Modus
U1
U2
Gebruikersinstellingsmodus
U3
P (geprogrammeerd automatisch)
In deze modus past de camera automatisch de sluitertijd en het diafragma aan volgens een
ingebouwd programma om in de meeste situaties een optimale belichting te garanderen.
Verschillende combinaties van sluitertijd en diafragma die dezelfde belichting produceren, kunnen
worden geselecteerd door aan de hoofdinstelschijf te draaien ("flexibel programma").
-
Terwijl het flexibele programma actief is, wordt een flexibele
programma-indicator ( U ) weergegeven.
-
Om de standaard sluitertijd- en diafragma-instellingen te
herstellen, draait u aan de hoofdinstelschijf totdat de indicator
niet langer wordt weergegeven. Het flexibele programma
eindigt ook wanneer de keuzeknop naar een andere stand
wordt gedraaid of de camera wordt uitgeschakeld.
S (sluiterprioriteit automatisch)
Bij automatische sluitertijdvoorkeuze kiest u de sluitertijd
terwijl de camera automatisch het diafragma aanpast voor een
optimale belichting. Kies snelle sluitertijden om beweging te
"bevriezen", lange sluitertijden om beweging te suggereren door
bewegende objecten onscherp te maken.
Draai aan de hoofdinstelschijf om de sluitertijd in te stellen.
De sluitertijd kan worden ingesteld op waarden tussen
en 30 s, of x200.
De sluitertijd kan worden vergrendeld op de geselecteerde
waarde (
447
).
0
Wijs veelgebruikte instellingen toe aan deze posities. De
instellingen kunnen eenvoudig worden opgeroepen door
aan de modusknop te draaien.
1
/
8000
129
Beschrijving
s
De modusknop