Faxen
Let op: Gebruik de faxfunctie niet tijdens onweer. Installeer dit product nooit tijdens onweer en sluit nooit kabels,
zoals het netsnoer of de telefoonlijn, aan tijdens onweer.
Faxen verzenden
Faxnummer opgeven
1
Selecteer op het bedieningspaneel de modus Faxen.
2
Geef een faxnummer op met:
Het tekstvak
Snelkeuze of groepskeuze
3
Verzend als volgt een fax naar een groep ontvangers (groepsfax):
a
Druk op
na elk faxnummer.
b
herhaal de procedure voor het opgeven van faxnummers met een van de voorgaande methoden tot u
maximaal 30 faxnummers hebt opgegeven.
Fax verzenden met de software
U kunt met de software een document naar de computer scannen en het document naar iemand faxen.
1
Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
2
Dubbelklik op het bureaublad op het pictogram Lexmark Productivity Studio.
3
Klik in het welkomstvenster op Faxen.
Geef een faxnummer op met het toetsenblok.
Opmerkingen:
•
U kunt een telefoonkaartnummer opnemen als onderdeel van het faxnummer.
•
Een faxnummer kan uit maximaal 64 cijfers bestaan en mag de symbolen *
of # bevatten.
•
Druk op Onderbreken/Opnieuw kiezen om een onderbreking van drie
seconden in te voegen in het nummer dat u opgeeft om te wachten op een
buitenlijn of om een geautomatiseerd antwoordsysteem te doorlopen.
a
Druk op Telefoonboek.
b
Geef een snelkeuzenummer of groepskeuzenummer op.
•
Druk herhaaldelijk op
groepskeuzenummer wordt weergegeven.
•
Geef met het toetsenblok het nummer van het snelkeuze-item (1-89) of
groepskeuze-item (90-99) op.
Opmerkingen:
•
Zie voor informatie over het toevoegen van snelkeuze- of groepssnel-
keuze-items met de computer "Snelkeuze instellen" op pagina 133.
•
Zie voor informatie over het toevoegen van snelkeuze- of groepssnel-
keuze-items met het bedieningspaneel "Telefoonboek van het bedie-
ningspaneel gebruiken" op pagina 124.
118
of
tot het gewenste snelkeuzenummer of