Waarschuwing!
De koppel- of verbindingsmethodes kunnen per fabrikant verschillen.
Het is niet toegestaan om een combinatie van koppelings- of
verbindingsmethodes van leidingen van verschillende fabrikanten te gebruiken.
Dit geldt ook voor dakdoorvoeren en gemeenschappelijke kanalen.
De gebruikte materialen moeten voldoen aan de geldige regelgeving en normen.
Neem voor de toepassing van flexibel rookgasafvoermateriaal contact met ons
op.
Bij het installeren van het rookgassysteem dient gelet te worden op de dichtheid, om lekkage
van rookgassen te voorkomen.
Horizontaal gemonteerde delen dienen altijd onder afschot (50 mm/m) naar de ketel
gemonteerd te worden, zodat het condenswater richting de ketel wordt afgevoerd.
Bij buitenluchttoevoer (type C) dient de luchttoevoeropening beschermd te zijn tegen
inregenen.
LET OP! Zorg dat de rookgasafvoer- en luchttoevoerkanalen niet verstopt zijn.
Zorg dat het rookgasafvoerkanaal geen lekken vertoont.
Regelgevingen met betrekking tot de constructie van rookgasafvoersystemen
zijn per land verschillend. Bij aansluiten van de rookgasafvoer van het
toestel dienen alle lokaal geldende voorschriften ten behoeve van rookgas-
afvoersystemen in acht genomen te worden.
Het aansluiten van de rookgasafvoer- en luchttoevoerkanalen mag uitsluitend
door een erkend en geregistreerd installateur uitgevoerd worden.
Aansluiten en beugelen
Een rookgasafvoer- en luchttoevoersysteem moet altijd voorzien zijn van voldoende afsteuning
tegen de wand of dak door middel van beugels.
-
Fixeer altijd iedere bocht om of nabij de mof met een montagebeugel.
Enige uitzondering: de eerste mof vanaf de ketel indien beide pijpen korter zijn dan 25 cm.
Plaats de eerste beugel op maximaal 50 cm vanaf de ketel.
- Bij buislengten van meer dan 1 meter: plaats een niet-fixerende beugel tussen de fixerende
beugels.
-
Maximale beugelafstand horizontale en 45° hellende leidingen: 1 meter
Maximale beugelafstand verticale leidingen: 2 meter
Bij schachtenaansluiting:
-
Controleer of de leidingen behorende bij de schacht niet geblokkeerd en niet beschadigd zijn.
-
Controleer of de leiding onder het juiste afschot is geïnstalleerd.
-
Markeer wat de rookgasafvoer en de luchttoevoer is.
-
Controleer of de stompen minimaal 50 mm uit de schacht steken. Beugel het laatste
element van de verbindingsleiding voor de doorvoer/schacht. Als dit laatste element een
bocht is, kan ook het voorliggende element gebeugeld worden.
Uitzetten
-
Monteer het rookgasafvoer- en luchttoevoersysteem altijd spanningsvrij.
-
Schuif kunststof rookgasafvoerdelen altijd eerst geheel in elkaar en trek de verbinding 10
mm terug. Zo ontstaat er voldoende ruimte tot uitzetten bij temperatuurverhogingen.
ALLEEN VOOR DE ERKENDE INSTALLATEUR
37