Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Atag i Zone Series Installatie- En Servicemanual pagina 35

Verberg thumbnails Zie ook voor i Zone Series:
Inhoudsopgave

Advertenties

Verbrandingsluchtaanzuiging van buiten
Rookgasafvoer en luchtaanzuiging via een kanaal binnen dezelfde
drukzone. Verticaal eindstuk van de rookgasafvoer.
De luchttoevoer/rookgasafvoer zijn aangesloten op een universele,
gezamelijke luchttoevoer/rookgasafvoer onder overdruk (CLV-
systeem) en mag uitsluitend concentrisch worden uitgevoerd. De
ketel dient voorzien te zijn van een rookgasterugslagklep.
Het CLV-systeem moet bij elke aansluiting duidelijk als C(10)
gekenmerkt zijn.
Het minimaal toegestaan drukverschil tussen de luchttoevoer en de
rookgasafvoer is -200 Pa (inclusief -100 Pa Pa winddruk).
Het CLV-systeem dient ontworpen te zijn voor een nominale
rookgastemperatuur van 25°C.
Het condensaat uit het afvoerkanaal mag niet via 1 van de
aangesloten ketels worden afgevoerd. Het CLV-systeem dient
voorzien te zijn van een eigen condensafvoer.
Maximaal toegestane recirculatie is 10%.
Het CLV-systeem dient geschikt te zijn voor een druk van ten minste
200 Pa. De dakdoorvoer dient voor deze opstelling ontworpen te zijn
en een trek in het kanaal te geven.
Een trekonderbreker is niet toegestaan.
De rookgasafvoer is aangesloten op een gemeenschappelijk
overdruk afvoerkanaal, uitmonding via het dak. De luchttoevoer
wordt, van buiten de gevel, individueel op de ketel aangesloten.
De ketel dient voorzien te zijn van een rookgasterugslagklep.
Het CLV-systeem moet bij elke aansluiting duidelijk als C(12)
gekenmerkt zijn.
Het minimaal toegestaan drukverschil tussen de luchttoevoer en de
rookgasafvoer is -200 Pa (inclusief -100 Pa Pa winddruk).
Het CLV-systeem dient ontworpen te zijn voor een nominale
rookgastemperatuur van 25°C.
Het condensaat uit het afvoerkanaal mag niet via 1 van de
aangesloten ketels worden afgevoerd. Het CLV-systeem dient
voorzien te zijn van een eigen condensafvoer. Maximaal toegestane
recirculatie is 10%. Het CLV-systeem dient geschikt te zijn voor
een druk van ten minste 200 Pa. De dakdoorvoer dient voor deze
opstelling ontworpen te zijn en eentrek in het kanaal te geven.
Een trekonderbreker is niet toegestaan.
C(10)3 (overdruk-CLV)
C(12)3 (overdruk-CLV)
ALLEEN VOOR DE ERKENDE INSTALLATEUR
C93
35

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave