Opgeslagen items
Zie de tabel hieronder voor items die opgeslagen zijn.
Sommige items moeten ingevoerd worden voordat de
toetsen van andere items kunnen worden geselecteerd.
Voer items in waarvan de toetsen eerst geselecteerd
kunnen worden.
1
Gebruikersnaam*
Toegepast op
rglnr
1
Eerste letter*
1
Eerste letter*
Gebruikersnaam
2
Wachtwoord*
E-mailadres
Mijn map
Auth. om:
Downloaded from:
http://www.usersmanualguide.com/
Sla de naam van de gebruiker op
(max. 32 tekens). Deze gebruiker
wordt gebruikt voor de toetsnaam in
het loginscherm, de gebruikersnaam
van documentarchivering en de
naam van de afzender. (Er kan niet
meer dan één gebruiker dezelfde
gebruikersnaam hebben.)
Druk op deze toets om de
opgeslagen gebruikersnaam in de
loginnaam in te voeren.
Dit bepaalt waar de gebruikersnaam
in de gebruikerslijst verschijnt. De
eerste 10 tekens van de
gebruikersnaam worden automatisch
ingevoerd. (De eerste letters kunnen
gewijzigd worden.)
Selecteer de aangepaste index. De
aangepaste idexnamen worden
gedeeld met de aangepaste indexen
van het adresboek.
Voer de gebruikte gebruikersnaam in
als verificatie per
gebruikersnaam/wachtwoord is
geactiveerd (maximaal 255 tekens).
(De gebruikersnaam moet uniek zijn.)
Voer het wachtwoord in dat gebruikt
wordt als verificatie via
gebruikersnaam / wachtwoord (1 tot
32 tekens) geactiveerd is. (Kan niet
worden overgeslagen.)
Voer het e-mailadres in dat gebruikt
wordt in de afzenderlijst en voor de
LDAP-verificatie (maximaal 64
tekens).
Een map ("Mijn map") kan
opgegeven worden als de map die
gebruikt wordt door de gebruiker voor
documentarchivering. Een eerder
gemaakte map kan worden
geselecteerd of u kunt een nieuwe
map maken of selecteren.
Selecteer [Lokaal aanmelden] of
[Netwerkauthenticatie] (als LDAP is
geactiveerd) voor "Authenticeren
tot:". Als [Netwerkauthenticatie] is
geselecteerd, verschijnen de in de
webpagina's opgeslagen LDAP
servers. Selecteer de server die u wilt
gebruiken voor verificatie.
Paginalimiet
Authoriteit
Favorieten
*1 Invoer van dit item is vereist.
*2 Wanneer netwerkverificatie gebruikt wordt, wordt er
een LDAP wachtwoord gebruikt en daarom is het niet
nodig deze instelling te configureren.
• Wanneer "Instelling authenticatiemeth." wordt
ingesteld op "Een gebruiker alleen d.m.v.
gebruikersnummer authenticeren", veranderen de
items als volgt:
"Login Name" en "Wachtwoord" veranderen in
"Gebruikersnr." (5 tot 8 tekens).
"Toegepast op rglnr" verschijnt niet.
"Auth. om:" verschijnt niet.
• Zie "6. TEKENS INVOEREN" in de
Gebruikershandleiding voor informatie over het
invoeren van tekst.
78
Geef de paginalimieten voor de
gebruiker op door één van de
opgeslagen paginalimietgroepen te
selecteren. De standaard
fabrieksinstelling is "Onbeperkt".
Zie voor meer informatie
"Paginalimietgroepregistratie"
(pagina 79).
Geef de verificatie van de gebruiker
op door één van de opgeslagen
verificatiegroepen te selecteren. De
standaard fabrieksinstelling is
"Gebruiker".
Zie voor meer informatie
"Authoriteitsgroepregistratie" (pagina
80).
Selecteer een van de opgeslagen
Favoriete Bedieningsgroepen om de
bedieningsinstellingen op te geven
die toegepast zullen worden wanneer
u inlogt. De standaard
fabrieksinstelling is "Volgens de
systeeminstellingen".
Zie voor meer informatie
"Registratie
voorkeurhandelingengroep" (pagina
82).