5. INSTALLATIEVOORSCHRIFT VOOR DE ELEKTROTECHNISCHE INSTALLATEUR
5.1 Algemeen
De elektrische aansluitingen en voorzieningen moeten
worden uitgevoerd volgens NEN 1010 en de voorschriften
van de plaatselijke energiebedrijven. In par. 7.1 vindt u
het algemene elektrische aansluitschema voor de ECO
overeenkomstig het tweede hydraulische schema par. 3.3.1.
In de par. 7.2 en 7.3 vindt u de elektrische aansluitschema's
voor een condenserend aangesloten ECO overeenkomstig
het eerste hydraulische schema par. 3.2.2. De bedrading
dient overeenkomstig NEN 1010 in doorvoerbuizen cq.
kabelkanalen gelegd en op deugdelijke wijze aan het
toestel gemonteerd te worden. Alle aan te sluiten onder-
delen dienen voorzien te zijn van een deugdelijke aarding.
Afb. 26 Elektrische aansluitingen
5.2 Afstelling eindschakelaars servomotor drieweg-
keuzeklep 3W
(indien ECO condenserend aangesloten, zie par. 3.2).
Deze zijn door Remeha reeds vooraf ingesteld.
Indien deze nagesteld moeten worden, verricht u de vol-
gende handelingen:
- Zet de servomotor van stand AUTO naar stand MAN;
- Draai de spindel naar stand I en controleer of de nok-
ken C1 en C2 juist zijn afgesteld (zie onderstaande
afbeelding) het merkteken C2 dient horizontaal te
staan;
- Zet de servomotor terug naar stand AUTO.
merkteken C1
merkteken C2
Afb. 27 Afstelling eindschakelaars 1
Afb. 28 Afstelling eindschakelaars 2
19
poort
stand 1-3
poort
stand 1-2
(ESC2)
C2
(ESC1)
C1