Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Installatievoorschrift Voor De Verwarmingsinstallateur; Algemeen; Opstelling; Condenswaterafvoer - REMEHA ECO 13 Technische Handleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor ECO 13:
Inhoudsopgave

Advertenties

4. INSTALLATIEVOORSCHRIFT VOOR DE VERWARMINGSINSTALLATEUR

4.1 Algemeen

De overdrukketel met ECO, geleverd als unit met gas-
brander, wordt door Remeha op het werk samengebouwd
en in bedrijf gesteld.
Een losse ECO wordt verpakt op een pallet geleverd,
compleet met de benodigde aansluit-, bevestigings- en
beveiligingsonderdelen (zie par. 4.8) . De ECO dient
gemonteerd en aangesloten te worden overeenkomstig
de installatievoorschriften in deze brochure.

4.2 Opstelling

De ECO kan alleen toegepast worden voor ketels die
voorzien zijn van een ventilatorbrander voor aardgas!
De ECO wordt achter de ketel gemonteerd en kan alleen
met een verticale rookgasafvoer worden opgesteld. Voor
het reinigen van de ECO dient aan de achterzijde een
vrije ruimte van minimaal 0,5 m beschikbaar te zijn. Het
benodigde steunoppervlak op de ketelhuisvloer voor een
overdrukketel met ECO is aangegeven in par. 4.11 t/m 4.13.
4.3 Rookgasafvoer
De stuwdruk van de ventilatorbrander moet voldoende
groot zijn om het rookgastransport door de ketel, de ECO
en het rookafvoerkanaal te waarborgen. Deze stuwdruk
wordt bepaald door de som van de rookgaszijdige weer-
stand van de ketel, de ECO en het rookgasafvoerkanaal.
Bij plaatsing van de ECO achter bestaande overdrukketels
kan het voorkomen, dat het brandertype gewijzigd dient
te worden in verband met de verhoogde weerstand.
Hierbij dient te worden opgemerkt, dat de toename van
het nominale ketel-ECO-vermogen ten opzichte van de
standaard ketel kan worden gereduceerd tot nul. Dit
betekent, dat de brander ca. 7% in belasting kan worden
teruggebracht ter verkrijging van hetzelfde vermogen als
in de oude situatie. Het voordeel hiervan is, dat de ketel-
weerstand ca. 15% kleiner wordt, waardoor doorgaans de
bestaande brander kan worden gehandhaafd. Raadpleeg
eventueel onze afdeling Marketing & Sales support.
Zie voor uitvoering van de rookgasafvoer par.1.4.

4.4 Condenswaterafvoer

Het uit de ECO tredende condenswater, dat wordt gevormd
bij een retourwatertemperatuur lager dan 55°C, dient
naar het riool te worden afgevoerd. Voor de afvoer van het
condenswater dient een roestvaststalen pijp te worden
toegepast of het condenswater wordt rechtstreeks via een
trechter afgevoerd.
De ECO is standaard voorzien van een sifon.
Voor het inbedrijfstellen van de ketel plus ECO dient de
sifon te worden gevuld met ongeveer 1 liter water, om
een goede werking van de sifon te waarborgen.
Het uit de ECO tredende condenswater dient door middel
van een trechter naar het riool te worden afgevoerd.
In de verbindingsleiding tussen trechter en riool dient
eveneens een sifon te worden opgenomen.

4.5 Luchtafscheider

Het verdient aanbeveling om in de aanvoerleiding van de
ketel een automatische luchtafscheider (absorber) te
monteren (wordt niet door Remeha geleverd).

4.6 Temperatuurbeveiliging van de ECO

De temperatuurbeveiliging wordt gerealiseerd door de
meegeleverde enkelthermostaten TR1 en Tmx (85°C
resp. 110°C).

4.7 Beveiliging van het rookgastransport

De beveiliging van het rookgastransport wordt gerealiseerd
door de meegeleverde drukschakelaar Pmx. De druk-
schakelaar Pmx dient bij het in bedrijf stellen afgesteld te
worden op een druk die behoort bij een toegestane
giftigheidsindex van 2. Deze instelling kan worden uit-
gevoerd door tijdens het proefstoken het gasverbruik te
verhogen of het rookgasafvoerkanaal gedeeltelijk af te
dekken.
11

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Eco 14Eco 15

Inhoudsopgave