6. Belangrijke tips met betrekking tot de actieradius
De actieradius is het grootst als er op ondersteuningsniveau 1 in een constant tempo
wordt gereden. Bij testritten onder deze condities bedroeg de actieradius meer dan
12 km. Veelvuldig optrekken en afremmen alsmede voortdurend bijsturen kunnen een
aanzienlijke verkleining van de actieradius tot gevolg hebben. Ook hobbelige wegen,
ongunstige windcondities, heuvelachtig terrein, maar vooral het manoeuvreren op on-
dersteuningsniveau 2 binnen een zeer kleine ruimte leiden tot extra energieverbruik,
hetgeen de actieradius verkleint.
Het energieverbruik, en dientengevolge de actieradius, is ook in hoge mate afhankelijk
van de rijstijl van de gebruiker. Sommige rolstoelgebruikers verplaatsen zich door de
grijpringen vaak en even aan te duwen, waarbij zij de grijpringen voortdurend door de
handpalmen laten glijden en deze daardoor juist afremmen. De daaruit resulterende
uitsturing van de sensor tegen de rijrichting in voert remstroom naar de motor. De
rolstoelgebruiker duwt én remt dus voortdurend, maar hij merkt dit misschien zelf niet
eens. De actieradius wordt door deze manier van rijden echter aanzienlijk verkleind.
Dit kan op het hoogste ondersteuningsniveau en bij maximale sensitiviteit resulteren
in een actieradius van minder dan 3 km. Bij deze groep van gebruikers dient de sen-
sorgevoeligheid te worden gereduceerd door de stelknop [2] (zie blz. 4) duidelijk in de
richting van „-" te draaien.
Aanzienlijke invloed heeft ook de rolweerstand (b.v. bij onvoldoende bandenspanning
van de stuurwielen van de rolstoel). Als de rolweerstand b.v. 6% in plaats van niet
meer dan 3% bedraagt, leidt dit tot een halvering van de actieradius. De actieradius
wordt eveneens gehalveerd, wanneer er boven op de rolweerstand van 3% nog een
stijgingsgraad van 3% komt. Bij een helling van b.v. 12% bedraagt de actieradius tens-
lotte nog maar 1/5 van de actieradius op een vlakke weg.
Natuurlijk zal er in de praktijk altijd worden gereden over een traject bestaande uit
stijgende, dalende en vlakke gedeelten, die dus bij elkaar opgeteld de actieradius beïn-
vloeden.
71
71
71
71
71
71
71
71
71
71