Foutopsporing
Foutopsporing
1.
Ontlast de druk voordat u enig onderdeel van het systeem
nakijkt of er onderhoud aan pleegt.
Probleem
Weinig of geen harsoutput.
Weinig of geen verharderoutput.
Gemengde vloeistof zal niet
weggespoeld worden.
Druk van verharder hoger dan normaal.
Druk van verharder lager dan normaal.
Spuitpatroon vertoont staarten.
Hars of verharder sluit niet af.
Buiten verhouding na verhogen van
spuitdruk in spuitmodus met een
mengverdeler op afstand.
18
2.
Oorzaak
De vloeistofinlaat is verstopt.
Vloeistofvat is leeg.
De vloeistofinlaat is verstopt.
Vloeistofvat is leeg.
Verharderzeef (18) is verstopt.
Vloeistof is verhard in statische mixers
of flexibele slang.
Toevoervat van het oplosmiddel is leeg.
Oplosmiddel is niet compatibel met de
vloeistof.
Verharder is koud.
Restrictor of filter verstopt.
Hars is koud. Stroomsnelheid is laag.
Versleten restrictor van verharder.
Statische mixer en/of flexibele slang
verstopt.
Lage druk van spuitpistool.
Koud materiaal.
Te veel drukverlies.
Luchttoevoer is onvoldoende. De meter
druppelt tijdens het spuiten.
IJsvorming op de motor.
Verontreinigde filters in pompen of
spuitpistool.
Beschadigde kogel of zitting in klep (20).
Volume in slangen niet in evenwicht.
Controleer alle mogelijke oorzaken en oplossingen in het
Foutopsporingsoverzicht, voordat u de verdeler uit elkaar
haalt.
Reinig inlaat; verwijder obstructie.
Bijvullen.
Reinig inlaat; verwijder obstructie.
Bijvullen.
Reinig het verharderfilter. Zie Scherm
aan 'B'-zijde reinigen, pagina 17.
Reinigen met een geschikt oplosmiddel.
Zie Onderhoud, pagina 17. Vervang ze,
indien nodig.
Bijvullen.
Vervang door een geschikt oplosmiddel.
Corrigeer warmteprobleem.
Open restrictor of reinig filter. Zie Scherm
aan 'B'-zijde reinigen, pagina 17
Corrigeer warmteprobleem.
Pas restrictor aan. Zie Restrictie bij de
mengverdeler aanpassen, pagina 15.
Statische mixers reinigen, pagina 17.
Reinig spuitpistool en -tip. Zie de
handleiding van het pistool.
Controleer druk van luchttoevoer.
Controleer druk van luchtinlaat tijdens
spuiten.
Verhoog warmte.
Gebruik grotere slangen of meer warmte.
Luchtslang is te klein.
Compressor is te klein.
Gebruik de 'ontdooi-uitlaatlucht' op de
motor. Droog of koel de lucht voor
gebruik.
Wacht tot de motor ontdooid is.
Reinig filters.
Vervang of reviseer klep (2). Zie
handleiding 306861.
Breng het volume van A- en
B-materiaalslangen op afstand in
evenwicht volgens de
volumemengverhouding. Zie
Slangselectie voor toevoer van
A-mengverdeler op afstand, pagina 15
en Onderhoud, pagina 17.
Oplossing
3A1247G