Orerorerqen
qegPvens
*
Opslaan
gegevens
+
Opgeslagen spoornr.
=
l
Wachl
...
Het
scherm
geeÍt nu het
nummer
patronen zullen
worden
opgeslagen
van het
spoor
weer,
waarop
de
Het
opslaan
begint.
Overb
engen
gegeven\
.-
*
Opslaan
gegevens
+
Opgeslagen spoornr.
-
'l
Druk
op STEPtoets
!!
@
Na
het
opslaan
verschilnt
het
hier links afgebeelde
scherm,
Kontroleer
het spoornummer
(gebruik
dit nummer
als
referentie op Uw
ontwerpblad
om
vervvarring
te
voorkomen).
Druk hierna
op de
STEP-toets.
Het
scherm van stap
@
verschijnt
weer.
aaa
LADEN GEGEVENS
aaa
Ovèrbrengpl
gPge!èn>
1.
Formatteren diskette
2.
Opslaan gegevens
3.
Laden
gegevens
4.
Wissen
gegevens
*Selekteer
1 4=)
Selekteer
funktie
3 van
het
"Overbrengen gegevens"-menu
en druk op
de
STEP-toets.
o
U
kunt de op een
diskettespoor opgeslagen patronen invoeren
(laden)
in de
patroon-progran meermachrne.
Wanneer
U
een patroon
in
de patroon-programmeermachine
invoert,
zullen alle patroongegevens in het geheugen
van
de
machine
worden gewist. HeeÍt U die
informatie
nog
nodig,
dan moet U de
gegevens
eerst op diskette
opslaan.
De patronen van één spoor
worden
op één
pagina
van
de
machine geladen. De komputer van de machine
zoekt
naar
een
lege
pagina en
voert
de patronen
vervolgens
in.
U
kunt ook aangeven op
welke
pagina
U
de inÍormatie
wilt
hebben. Bevat
de
door
U aangegeven
pagina
echter
reeds gegevens, dan zullen
de
betreffende patronen,
bij het
laden
van
nieuwe
patronen,
worden gewist. Heeft U
deze patronen
nog
nodig, sla ze dan
eerst op diskette
op.
Overbrengen gegevens
-
+
Laden
gegevens
*
Breng
diskette
rn
Druk
op
STEP
toets
|
|
Schuif
de
diskette
met de
pat-
roongegevens die
U
wilt
laden, in
het
diskettestation
en
druk op de
STEP-
toets.
w
2'
-48-
ln
geval
van Modus
1...
ln
qeval
van Modus
2..