verzoek om een parameter (leescommando), wordt de
actuele parameterwaarde overgebracht naar het
PWE-blok.
De overgebrachte waarde komt overeen met de aan-
duidingen die in de parameterbeschrijvingen in hoofd-
stuk 8 staan vermeld. Neem bijvoorbeeld parameter
101, waarbij [1] overeenkomt met Constant koppel en
[2] overeenkomt met Variabel koppel: laag, enz. Para-
meters met datatype 9 (tekstreeks) vormen echter een
uitzondering, aangezien tekst wordt overgedragen als
een ASCII-tekstreeks. Wanneer een tekstreeks wordt
overgedragen (gelezen), is de lengte van het telegram
variabel, aangezien de teksten variëren in lengte. De
telegramlengte is aangegeven in de 2e byte van het
telegram, LGE genaamd; zie pagina 73. De parame-
ters 621-634 (gegevens motortypeplaatje) hebben da-
tatype 9 (tekstreeks).
Datatypen die door de VLT frequentieomvormer on-
dersteund worden
Datatype
Beschrijving
3
Integer 16
4
Integer 32
5
Zonder teken 8
6
Zonder teken 16
7
Zonder teken 32
9
Tekstreeks
2. Procesbytes
Het procesbytesblok is verdeeld in twee blokken die
elk uit 16 bits bestaan, die altijd in de gegeven volgorde
worden gegeven.
Stuurwoord volgens veldbusprofielstandaard
(parameter 512 = veldbusprofiel) Het stuurwoord
wordt gebruikt voor het versturen van commando's
van een master (bijv. een pc) naar een slave (FC-mo-
tor).
®
MG.03.H5.10 – VLT
is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
®
VLT
FCM-serie
'Zonder teken' betekent dat er geen teken in het tele-
gram opgenomen is.
De verschillende attributen van elke parameter zijn te
vinden in de sectie over fabrieksinstellingen. Aange-
zien een parameterwaarde alleen als een geheel getal
kan worden overgebracht, moet er een conversiefac-
tor worden gebruikt om decimalen over te brengen.
Voorbeeld:
Parameter 201: minimumfrequentie, conversiefactor
0,1. Als parameter 201 op 10 Hz ingesteld moet wor-
den, dan moet er een waarde van 100 overgebracht
worden, aangezien een conversiefactor van 0,1 bete-
kent dat de overgebrachte waarde met 0,1 vermenig-
vuldigd zal worden. Een waarde van 100 wordt dus
geïnterpreteerd als 10.
Adressering via het ID van de eenheid
Het identificatienummer van de eenheid staat vermeld
op het label op de kunststof afdekking onder het deksel
van de schakelkast. De drie groepen van de toestel-
identificatie, elk bestaande uit drie cijfers, moeten naar
hex-code worden geconverteerd. Het gewenste adres
wordt toegevoegd als de laatste byte. Het frame wordt
via een broadcast naar de busadresparameter(s) 500
(en 918) gezonden.
PKE: schrijf naar parameter 500 of 918
IND: niet gebruikt
PCD1
Stuurtelegram
Stuurwoord
(master ⇒ slave)
Antwoordtele-
Statuswoord
gram
(slave ⇒ master)
PCD2
Referentiewaar-
de
Gegeven uit-
gangsfrequentie
91