002 is ingesteld op extern (als dit niet het ge-
val is, knippert de gele LED 301 langzaam).
2.
Controleer of er geen STOP-commando is
gegeven via het optionele toetsenbord van
het bedieningspaneel (lokale stop, gele LED
301 knippert langzaam*). Een STOP vanaf
het bedieningspaneel kan uitsluitend via de
START-toets op het bedieningspaneel wor-
den opgeheven.
3.
Controleer of de indicatielampjes zichtbaar
zijn via een opening in de afdekking van de
binnenisolatie (zie de afbeelding op pagina
16) en volg onderstaande tabel.
*) vanaf softwareversie 2.12
Problemen met seriële communicatie Als het bus-
adres is ingesteld op een hoge waarde, kan de com-
municatie onmogelijk lijken wanneer het hoge adres
niet door de master wordt gescand. Het adres wordt
niet teruggezet naar de fabrieksinstellingen met de
functie voor het herstellen van de fabrieksinstellingen.
Waarschuwingen
Het display knippert tussen de normale status en
waarschuwing. Op de eerste en tweede regel van het
display verschijnt een waarschuwing. Zie onderstaan-
de voorbeelden:
WAARSCHUWING/ALARM 2
Live zero fout (LIVE ZERO ERROR):
Het stroomsignaal op klem 1 is minder dan 50 % van
de waarde die is ingesteld in parameter 336 Klem 1,
min. instellen.
WAARSCHUWING/ALARM 4
Fasefout (MAINS PHASE LOSS):
Er ontbreekt een fase aan de voedingszijde. Contro-
leer de voedingsspanning naar de FC-Motor.
WAARSCHUWING 5
Waarschuwing hoge spanning (DC LINK VOLTA-
GE HIGH):
De tussenkringspanning (DC) is hoger dan de over-
spanningsbegrenzing van het besturingssysteem, zie
de tabel op deze pagina. De FC-Motor is nog wel ac-
tief.
WAARSCHUWING 6
Waarschuwing: lage spanning (DC LINK VOLTA-
GE LOW):
De spanning van de tussenkring (DC) ligt onder de
onderspanningsbegrenzing van het regelsysteem, zie
onderstaande tabel. De FC-Motor is nog wel actief.
®
MG.03.H5.10 – VLT
is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
®
VLT
FCM-serie
DC LINK VOLTAGE LOW
WARN.
Alarmmeldingen
Het alarm verschijnt op de eerste en tweede regel van
het display, zie onderstaand voorbeeld:
TRIP (RESET)
ALARM:12
TORQUE LIMIT
ALARM 7
Overspanning (DC LINK OVERVOLT):
Indien de spanning van het tussencircuit (DC) de bo-
venste spanningsbegrenzing van de inverter over-
schrijdt (zie tabel), zal de FC-motor uitschakelen.
Bovendien zal de spanning worden aangegeven op
het display.
ALARM 8
Onderspanning (DC LINK UNDERVOLT):
Als de spanning van de tussenkring (DC) onder de
onderste spanningsbegrenzing van de inverter zakt
(zie tabel op deze bladzijde), zal de FC-motor na 3 -
28 s uitschakelen, afhankelijk van de unit. Bovendien
zal de spanning worden aangegeven op het display.
Controleer of de voedingsspanning geschikt is voor de
FC-motor, zie technische gegevens.
WAARSCHUWING/ALARM 9
Overtemperatuur inverter (INVERTER TIME):
De elektronische thermische beveiliging van de inver-
ter rapporteert dat de FC-motor op het punt van uit-
schakeling staat wegens overbelasting (te hoge
stroom voor te lange tijd). De teller voor de elektroni-
sche thermische bescherming van de inverter geeft
6
SETUP
1
SETUP
SETUP
1
1
107