Functie:
Deze parameter maak het mogelijk de reden van een
trip te zien (uitschakeling van de frequentie-omvor-
mer). Er zijn 10 [1-10] logwaarden gedefinieerd.
Het laagste lognummer [1] bevat de laatste/meest re-
cent opgeslagen datawaarde. Het hoogste lognummer
[10] bevat de oudste opgeslagen datawaarde. Als zich
een uitschakeling (trip) voordoet, kan men de oorzaak,
het tijdstip en een mogelijke waarde van de uitgangs-
stroom of de uitgangsspanning zien.
Beschrijving van de keuze:
Weergegeven als een foutcode, waarbij het nummer
verwijst naar een tabel. Zie de tabel in Waarschuwin-
gen/alarmmeldingen.
616
Fout-log: Tijd
(F.LOG: TIME)
Waarde:
Eenheid: Uren
[Indicatiebereik: XX - XXX]
Functie:
Parameter van het arraytype. Deze parameter maakt
het mogelijk het totale aantal bedrijfsuren vóór de uit-
schakeling te zien.
Er worden 10 (1-10) logwaarden gegeven.
Het laagste lognummer (1) bevat de laatste/meest re-
cent opgeslagen datawaarde, terwijl het hoogste log-
nummer (10) de oudste datawaarde bevat.
Beschrijving van de keuze:
Uitlezen als een optie.
Indicatiebereik: XX - XXX.
Reset de fout-log na initialisatie in parameter 620.
617
Fout-log: Waarde
(F.LOG: VALUE)
Waarde:
[Index XX - XXX]
Functie:
Parameter van het arraytype. Deze parameter maakt
het mogelijk te zien bij welke stroom of spanning een
uitschakeling heeft plaatsgevonden.
Beschrijving van de keuze:
Uitlezen als één waarde.
= fabrieksinstelling, () = display-tekst, [] = waarde die gebruikt wordt voor communicatie via de seriële communicatiepoort
®
MG.03.H5.10 – VLT
is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
®
VLT
FCM-serie
Indicatiebereik: 0,0 - 999,9.
Reset de fout-log na initialisatie in parameter 620.
619
Reset teller draaiuren
(RESET RUN. HOUR)
Waarde:
No reset (DO NOT RESET)
Reset (RESET COUNTER)
Functie:
Nulstelling van de teller van draaiuren van de motor
(parameter 601).
Beschrijving van de keuze:
Indien Reset [1] geselecteerd is, wordt de teller voor
de motordraaiuren van de FC-motor gereset.
620
Bedrijfsstand
(OPERATION MODE)
Waarde:
Normal function (NORMAL OPERATION)
Control card test (CONTROL CARD TEST)
Initialisation (INITIALIZE)
Functie:
Deze parameter kan, naast zijn gewone functie, ge-
bruikt worden voor twee verschillende tests.
Ook kunnen alle parameters (met uitzondering van de
603-605) handmatig geïnitialiseerd worden.
Beschrijving van de keuze:
Normal function [0] wordt geselecteerd voor normaal
bedrijf met de motor in de gekozen toepassing.
Control card test [2] wordt geselecteerd indien men de
analoge en digitale ingangen, de analoge, digitale uit-
gangen en de +10 V stuurspanning wil controleren.
Voor deze test heeft men een testconnector met inter-
ne aansluitingen nodig. Setup: analoge/digitale uit-
gang naar digitale ingangen 3, 4 en 5 en 10 V voeding
naar analoge/digitale ingang 2.
Initialization [3] wordt geselecteerd indien men de fa-
brieksinstelling van de unit wil gebruiken zonder de
parameters 500, 501 + 600-605 te resetten. De initia-
lisatie is actief na het opstarten.
[0]
[1]
[0]
[2]
[3]
85