Installatie
Inbouwpositie
A
2
Inbouwpositie aanzichten
1
Kanaal 1 bovenstrooms
2
Kanaal 1 benedenstrooms
A
Aanbevolen inbouwpositie met doorstroomrichting stijgend
B
Afgeraden installatiebereik met horizontale inbouwpositie (30°)
C
Aanbevolen installatiebereik max. 120°
Verticaal
Aanbevolen inbouwpositie met doorstroomrichting stijgend (aanzicht A). Met deze
inbouwpositie, zullen aanwezige vaste deeltjes zinken en gassen zullen opstijgen uit het
sensorgebied wanneer het medium stilstaat. Bovendien kan de leiding volledig worden
afgetapt en beschermd tegen afzetting van vervuiling.
Horizontaal
In het aanbevolen installatiebereik met een horizontale inbouwpositie (aanzicht B), kunnen
gas- en luchtophopingen aan de bovenkant van de leiding en interferentie door afzettingen op
de bodem van de leiding de meting in mindere mate beïnvloeden.
Inloop- en uitlooplengten
Indien mogelijk moet de sensor bovenstrooms worden geïnstalleerd van kleppen, T-stukken,
pompen enz. Wanneer dit niet mogelijk moeten de minimale rechte in- en uitlooplengten
worden aangehouden zoals vermeld hierna om een bepaald nauwkeurigheidsniveau van het
meetinstrument te bereiken. Indien er verschillende doorstroomverstoringen aanwezig zijn,
moet de langste gespecificeerde inlooplengte worden aangehouden.
De afmetingen en installatielengten van het instrument vindt u in het document
"Technische Informatie", het hoofdstuk "Mechanische constructie" .
Korte in- en uitlooplengten zijn mogelijke met de volgende instrumentuitvoeringen:
Tweewegmeting met 2 sensorsets
Tot minimaal 2 × DN voor rechte inlooplengte, 2 × DN voor rechte uitlooplengte
1)
Bestelcode voor "montagetype", optie A2 "Clamp-on, 2-kanaals, 2-sensorsets"
12
1
UP
CH1
Down
UP
CH2
2
Down
1)
en FlowDC (voor positienummers 1 tot 4b):
Proline Prosonic Flow P
C
B
C
A0041970
Endress+Hauser