Controle van de nauwkeurigheid van de
horizontale lijn
Zet het instrument op een glad en horizontaal vlak.
Laat het instrument zichzelf waterpas instellen.
Plaats het instrument circa 5 m vanaf de wand. Richt
het instrument op de wand en schakel de horizontale
en voorste verticale laserlijnen in en markeer het snij-
punt van de laserlijnen op de wand. Draai het instru-
ment naar rechts en daarna naar links. Let op een
verticale afwijking van de horizontale lijn ten opzichte
van de markering. Als het verschil niet groter is dan 3
mm, dan is de nauwkeurigheid van de Leica Lino
binnen de toleranties.
Leica Lino ML serie 785880 nl
Controle van de nauwkeurigheid van de
verticale lijn
Zet het instrument op een glad en horizontaal vlak.
Laat het instrument zichzelf waterpas instellen.
Gebruik een schietlood als referentie en hang dit zo
dicht mogelijk tegen een wand van circa 3 m hoog.
Plaats het instrument op een afstand van circa 1,5 m
van de wand en op een hoogte van circa 1,5 m.
Richt het instrument op de wand en schakel de laser
in. Activeer één van de verticale laserlijnen. Draai het
instrument en lijn het uit met de onderzijde van de
schietloodlijn. Bepaal nu de maximale afwijking van de
laserlijn ten opzichte van het schietlood over de
gehele lengte van de lijn. Als het verschil niet groter
is dan 2 mm, dan is de nauwkeurigheid van de Leica
Lino binnen de toleranties.
Controleren van de nauwkeurigheid
17
1.5 m
DE
EN
FR
IT
ES
PT
NL
DA
SV
NO
FI
JA
ZH
KO
PL
HR
HU
RU
CZ
EL
LT
LV
EE
SL
SK
TR
BG
RO