DE
EN
Controle van de nauwkeurigheid van de
verticale lijn
FR
Zet het instrument op een glad en horizontaal vlak.
IT
Laat het instrument zichzelf waterpas instellen.
ES
PT
Controle van het bovenste loodlijnpunt:
NL
DA
SV
NO
FI
JA
ZH
KO
Controle van het onderste loodlijnpunt:
PL
HR
HU
RU
CZ
EL
LT
LV
EE
De laser opstellen op een statief of wandmontage-
beugel in de buurt van punt A1 op een minimale
SL
afstand van 1,5 m vanaf punt B1. De horizontale laser
SK
is uitgelijnd in richting 1. Markeer laserpunten A1 en
TR
B1 met een speld. Draai het instrument 180° zodat
BG
Controleren van de nauwkeurigheid
RO
B1
B2
max. 2 mm
1.5 m
1
2
A1
A1
1
2
1.5 m
B1
B2
max. 2 mm
het in richting 2 kijkt tegenover richting 1. Verplaats
het instrument zodat de laserstraal exact op punt A1
valt. Als de afstand tussen punt B1 en B2 niet groter
is dan 2 mm, dan is de Leica Lino binnen de toleran-
ties.
Als de nauwkeurigheid van uw Leica Lino
buiten de toleranties valt, neem dan contact op met
een geautoriseerde dealer of met Leica Geosystems.
18
Leica Lino ML serie 785880 nl