FOTOGRAFEREN MET FLITS
NL
De camera bepaalt het benodigde fl itsvermogen door het afgeven
van één of meer meetfl itsen vóór de eigenlijke opname.
Onmiddellijk daarna, tijdens de belichting, wordt de hoofdfl its
geactiveerd.
GESCHIKTE FLITSAPPARATEN
De volgende fl itsapparaten laten de TTL-fl itsmeting, maar ook,
afhankelijk van de uitrusting, een verschillend aantal van de in deze
handleiding beschreven functies toe:
– Leica systeemfl itsapparaten zoals SF 40 en SF 60
– Andere, gebruikelijke fl itsapparaten met gestandaardiseerde
fl itsvoet en positief middencontact
midden-/X-contact).
– Studio-fl itssystemen (ontsteking via synchroonkabel)
Wanneer andere fl itsapparaten worden gebruikt die niet speciaal op de camera
1
zijn afgestemd en daarom de witbalans van de camera niet automatisch
omschakelen, moet de instelling
92
(ontsteking via het
1
Flash worden gebruikt.
FLITSER PLAATSEN
▸
Camera en fl itsapparaat uitschakelen
▸
Accessoireschoen-kapje naar achteren eraf trekken en veilig
opbergen
▸
Voet van het fl itsapparaat geheel in de accessoireschoen
schuiven en, indien aanwezig, met de klemmoer tegen ongewild
eruit vallen beveiligen.
• Dit is belangrijk omdat veranderingen in de positie in de
accessoireschoen de contacten kunnen onderbreken en dus
storingen kunnen veroorzaken.
FLITSAPPARAAT AFNEMEN
▸
Camera en fl itsapparaat uitschakelen
▸
Flitsapparaat afnemen
▸
Accessoireschoen-kapje weer plaatsen
Aanwijzing
• Het accessoireschoen-kapje moet altijd zijn aangebracht als er
geen accessoire wordt gebruikt.