CLIPPING
De clipping-weergave kenmerkt zeer lichte of donkere beeldgedeel-
ten. Met behulp van deze functie is een zeer eenvoudige en
nauwkeurige controle van de belichtingsinstelling mogelijk.
▸
In het hoofdmenu,
Capture Assistants
Capture Assistants
▸
In het submenu,
kiezen
Clipping
Clipping
▸
kiezen
On
On
kiezen
SERIEOPNAME
In de fabrieksinstelling is de camera ingesteld op afzonderlijke
opnamen (
). Maar u kunt ook serieopnamen maken,
Single
Single
bijvoorbeeld om een bewegingsproces in meerdere stappen vast te
leggen.
▸
In het hoofdmenu,
Drive Mode
Drive Mode
▸
In het submenu, de gewenste instelling kiezen
(
,
Continuous Low Speed
Continuous Low Speed
Continuous Medium Speed
Continuous Medium Speed
)
Continuous Super Speed
Continuous Super Speed
Na de instelling worden serieopnamen gemaakt zolang u de
ontspanner helemaal ingedrukt houdt (en de capaciteit van de
geheugenkaart voldoende is).
Aanwijzingen
• Het wordt aanbevolen om bij het gebruik van deze functie de
voorvertoningmodus (
Auto Review
Auto Review
• De in de technische gegevens genoemde opnamen per seconde
zijn gebaseerd op een standaardinstelling (
). Met andere instellingen, respectievelijk afhankelijk van de
L-JPG
L-JPG
beeldinhoud,
-instelling en gebruikte geheugenkaart
White Balance
White Balance
kan de frequentie daarvan afwijken.
• Onafhankelijk van het aantal opnamen in een serie, wordt in
beide weergavemodi eerst de laatste foto van de serie getoond,
respectievelijk tijdens het opslaan de laatste op de geheugen-
kaart reeds opgeslagen foto van de serie getoond.
kiezen
,
Continuous High Speed
Continuous High Speed
) te deactiveren.
, JPG-formaat
ISO 200
ISO 200
NL
,
87