VOLAUTOMATISCHE BELICHTINGSINSTELLING
PROGRAMMA-AUTOMAAT - P
De programma-automaat is voor snel, volautomatisch fotograferen.
De belichting wordt geregeld door automatische aanpassing van de
sluitertijd en het diafragma.
▸
In het hoofdmenu,
Scene Mode
Scene Mode
▸
In het submenu,
kiezen
P-A-S-M
P-A-S-M
▸
Sluitertijden-instelwiel op positie
▸
Diafragma-instelring op positie
▸
Ontspanner aantikken, en zodanig ingedrukt houden
• Het automatisch ingestelde stel waarden voor diafragma-in-
stelling en sluitertijd verschijnt:
▸
De opname maken
of
▸
Het automatisch ingestelde stel waarden aanpassen
kiezen
instellen
A
instellen
A
DE VASTGELEGDE SLUITERTIJD/DIAFRAGMA-COMBINATIES
WIJZIGEN (SHIFT)
Het wijzigen van de vastgelegde waarden m.b.v. de shift-optie
combineert de betrouwbaarheid en snelheid van de volautomati-
sche belichtingsregeling met de mogelijkheid te allen tijde de door
de camera gekozen tijd/diafragma-combinatie naar eigen wens te
kunnen variëren. De totale belichting, d.w.z. de helderheid van het
beeld, blijft daarbij ongewijzigd. Kortere sluitertijden zijn bijvoor-
beeld geschikt voor sportopnamen, langere brengen grotere
scherptediepte, bijvoorbeeld voor landschapsopnamen.
▸
Duimwieltje naar links / rechts draaien
(links = grotere scherptediepte, rechts = kortere sluitertijden)
• Verschoven waardenparen zijn gekenmerkt door een sterretje
naast de
.
P
P
Aanwijzingen
• Om een correcte belichting te verzekeren, is het aanpassingsbe-
reik beperkt.
• Om onbedoeld gebruik te voorkomen, worden de waarden na
elke opname en ook als de belichtingsmeting na 12 s automa-
tisch wordt uitgeschakeld, teruggezet.
NL
71