Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Connector J3 - Aansluiting Accessoires Bus-2Easy; Klemmenblok J4 - Ingangen Signalen; Klemmenblokken J5, J8 - Out1 En Out2; Klemmenblok J6 - Eindschakelaar Openen En Sluiten - FAAC E124 Gebruiksaanwijzing

Verberg thumbnails Zie ook voor E124:
Inhoudsopgave

Advertenties

3.3. Connector J3 - Aansluiting accessoires BUS-2EASY

Klemmenblok voor het aansluiten van accessoires BUS-2EASY. Zie
par. 4.2, 4.3, 6
3.4. Klemmenblok J4 – Ingangen signalen
Aansluiting van 2 parallel gekoppelde N.O.-contacten
IN1 - OPEN A - Commando "Openen" (N.O. - klem 1): hiermee wordt
iedere impulsgever bedoeld (bijv. drukknop) die, door een contact te
sluiten, het commando geeft voor VOLLEDIG OPEN.
Om meerdere impulsgevers voor volledige opening te
installeren, moeten de N.O.-contacten parallel worden
aangesloten
Andere, meer gedetailleerde programmeermogelijkhe-
den zijn mogelijk d.m.v. programmering vanaf pc (zie
specifieke instructies.
IN2 - OPEN B - Commando "Gedeeltelijke Opening" (N.O. - klem 3):
hiermee wordt iedere impulsgever bedoeld (bijv. drukknop) die, door een
contact te sluiten, het commando geeft voor GEDEELTELIJK OPEN.
Bij installaties met een enkele vleugel geeft OPEN B het com-
mando om vleugel 1 (motor 1) 50% van de volledige opening
te openen.
O m
m e e r d e r e
i m p u l s g e v e r s
t e l i j k e
o p e n i n g
N.O.-contacten parallel worden aangesloten
Andere, meer gedetailleerde programmeermogelijkheden
zijn mogelijk d.m.v. programmering vanaf pc (zie specifieke
instructies).
Door een van de volgende logica's te selecteren (b, bC,
C), wordt de ingang IN2 automatisch CLOSE (N.O.).
Aansluiting van 2 in serie gekoppelde N.C.-contacten
IN3 - Commando Contact voor STOP (N.C. - klem 4): hiermee wordt iedere
voorziening bedoeld (bijv. een drukknop) die door een contact te openen de
beweging van het automatisch systeem kan stopzetten.
Om meerdere STOP-inrichtingen te installeren, moeten
de N.C.-contacten in serie worden gekoppeld.
Andere, meer gedetailleerde programmeermogelijkhe-
den zijn mogelijk d.m.v. programmering vanaf pc (zie
specifieke instructies).
Als er geen STOP-inrichtingen worden aangesloten,
moeten de klemmen STOP en GND worden doorverbonden.
v o o r
g e d e e l -
t e
i n s t a l l e r e n ,
m o e t e n
IN4 - Contact veiligheidsinrichtingen voor het openen
(N.C. - klem 5): zie paragraaf 4.1
Om meerdere veiligheidsinrichtingen voor het openen
te installeren, moeten de N.C.-contacten in serie worden
gekoppeld.
Andere, meer gedetailleerde programmeermogelijkhe-
den zijn mogelijk d.m.v. programmering vanaf pc (zie
specifieke instructies).
Als er geen veiligheidsinrichtingen voor het openen
worden aangesloten, moeten de klemmen IN4 en GND
worden doorverbonden als de beveiliging FAIL-SAFE
niet is geactiveerd, verbind anders IN4 en -OUT1 door.
IN5 - Contact veiligheidsinrichtingen voor het sluiten (N.C. - klem 7):
Fig. 8
zie paragraaf 4.1.
Om meerdere veiligheidsinrichtingen voor het sluiten te
installeren, moeten de N.C.-contacten in serie worden
gekoppeld.
Andere, meer gedetailleerde programmeermogelijkhe-
den zijn mogelijk d.m.v. programmering vanaf pc (zie
specifieke instructies).
Als er geen veiligheidsinrichtingen voor het sluiten
worden aangesloten, moeten de klemmen IN5 en GND
worden doorverbonden als de beveiliging FAIL-SAFE
niet is geactiveerd, verbind anders IN5 en -OUT1 door.
GND - (klemmen 2-6): Minpool voeding accessoires
+24 - (klem 8): Pluspool voeding accessoires
De max. belasting van de accessoires is 500mA, verdeeld
over de klemmen J4 en J7. Om de maximale opname te
berekenen moeten de instructies van de afzonderlijke
accessoires worden geraadpleegd.
d e

3.5. Klemmenblokken J5, J8 - OUT1 EN OUT2

De twee uitgangen kunnen op een van de in het 2e programmeerniveau
beschreven functies worden ingesteld (zie par. 7.2). De defaultwaarde is:
Maximale toegestane belasting op iedere uitgang: 24 Vdc bij
100 mA.
Fig. 9
3.6. Klemmenblok J6 – Eindschakelaar openen en sluiten
Klemmenblok voor aansluiten van de eindschakelaar voor openen
(FCA1 en FCA2) en sluiten (FCC1 en FCC2).
D e
c o n t a c t e n
F C C 1 ,
N.C.-contacten. Zie programmering 2e niveau voor de
verschillende configuraties die op de ingangen van de
eindschakelaars kunnen worden toegepast.
Als ze niet worden gebruikt, moeten de contacten van de eindschake-
laars FCCA, FCA1, FCC2, FCA2 niet worden doorverbonden.
7
OUT1 = ALTIJD ACTIEF
OUT2 = CONTROLELAMPJE.
v o o r
e i n d s c h a k e l a a r s
F C A 1 ,
F C C 2 ,
F C A 2
z i j n
a l l e m a a l

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave