Aansluiting van geen enkele veiligheidsvoorziening en STOP
Aansluiting 1 paar fotocellen voor het sluiten
met beveiliging FAIL-SAFE geactiveerd
Stel in het tweede programmeerniveau
OUT1
Andere
veiligheidsvoorzieningen
f
+
h
Aansluiting 1 paar fotocellen voor het sluiten
met beveiliging FAIL-SAFE en STOP gedeactiveerd
Andere
veiligheidsvoorzieningen
f
h
Aansluiting van een paar fotocellen voor het sluiten, en een voor
het openen/sluiten met veiligheidsinrichting FAIL-SAFE en STOP
gedeactiveerd
RX CL
f
h
TX OP/CL
f
h
Fig. 15
o1
01
=
J4
RX CL
TX CL
RX CL
TX CL
TX CL
f
h
RX OP/CL
f
h
Fig. 17
Aansluiting 2 paar fotocellen voor het sluiten
Andere
veiligheidsvoorzieningen
f
h
f
h
Aansluiting 1 paar fotocellen voor het openen
OUT1
+
OUT1
f
+
h
Aansluiting van een veiligheidsvoorziening voor het sluiten en één
f
h
Fig. 16
Als de beveiliging FAIL-SAFE niet wordt gebruikt, moet
de voeding van de zenders op de klemmen 6 en 8 van
J4 worden aangesloten.
Als de beveiliging FAIL-SAFE wordt gebruikt, sluit dan
de voeding van de zenders aan op OUT1 na deze cor-
rect te hebben ingesteld (zie programmering 2e niveau
en fig. 16).
Als de beveiliging FAIL-SAFE wordt gebruikt, moeten
ook de niet gebruikte beveiligingsingangen worden
doorverbonden met de minpool van OUT1 (zie Fig. 16).
10
J4
RX CL1
TX CL1
+
TX CL2
RX CL2
+
J4
Andere
veiligheidsvoorzieningen
RX OP
TX OP
voor het openen
J4
f
+
h
f
+
h
Fig. 18
f
+
h
Fig. 19
Fig. 20