Om te na te gaan of de batterij is opgeladen moet de led van de se-
cundaire voeding DL15 worden gecontroleerd:
Led DL15 tijdens de werking met primaire netvoeding:
Led aan
Batterij opgeladen
Led knippert
Batterij wordt opgeladen.
De led blijft knipperen tot de batterij
voldoende is opgeladen.
Led uit
Batterij leeg
Led DL15 tijdens de werking op batterijen:
Led aan
Batterij opgeladen
Led knippert
Batterij bijna leeg
Led uit
Batterij leeg
10. INBEDRIJFSTELLING
10.1. Controle van de leds
Controleer, na alle kabels te hebben aangesloten en de voeding naar
de kaart te hebben ingeschakeld, in de onderstaande tabel de status
van de leds in relatie tot de status van de ingangen (de conditie van
het automatisch systeem gesloten, in de ruststand, is dikgedrukt).
Controleer de status van de indicatieleds aan de hand van de volgende
tabel. Nota bene:
Led AAN =
Led UIT =
Werking van de leds voor de signalering van de status
Be-
AAN
LED
schrijving
(contact gesloten)
IN1
DL1
Commando actief
-OPEN A
IN2 -
DL2
Commando actief
OPEN B
IN3-
Commando niet
DL3
STOP
actief
IN4 -
Veiligheidsvoorzienin-
DL4
FSW OP
gen vrij
IN5 -
Veiligheidsvoorzienin-
DL5
gen vrij
FSW CL
E i n d s c h a k e l a a r
DL6
FCA1
openen vrij
E i n d s c h a k e l a a r
DL7
FCC1
sluiten vrij
E i n d s c h a k e l a a r
DL8
FCA2
openen vrij
E i n d s c h a k e l a a r
DL9
FCC2
sluiten vrij
DL10
ENC1
Knippert tijdens de werking
DL11
ENC2
Knippert tijdens de werking
contact gesloten
contact open
UIT
(contact open)
Commando niet actief
Commando niet actief
Commando actief
Veiligheidsvoorzieningen
bezet
Veiligheidsvoorzieningen
bezet
Eindschakelaar openen
bezet
Eindschakelaar
sluiten bezet
Eindschakelaar openen
bezet
Eindschakelaar
sluiten bezet
10.2. Test van het automatisch systeem
Controleer na het installeren en programmeren of de installatie goed
werkt. Controleer met name of de veiligheidsvoorzieningen correct
ingrijpen en of de installatie aan de geldende veiligheidsvoorschriften
voldoet. Zet het deksel met de afdichting op zijn plaats.
30
Fig. 31