9. AANSLUITING NOODBATTERIJEN (OPTIONEEL)
Met de noodbatterijen kan het automatisch systeem ook worden
ingeschakeld als er geen netvoeding is.
De batterijen (loodbatterijen van 12 V - 4 Ah / 90 x 70 x
108 mm) worden normaal gesproken opgeladen met een
speciale, in de kaart ingebouwde batterijoplader, en ze
treden in werking als de netspanning wegvalt.
De noodbatterijen kunnen rechtstreeks binnenin de houder van de
elektronische kaart worden geplaatst, door ze bovenop een speciale
steun te leggen.
1.
Verwijder het deksel van de houder met behulp van een schro-
evendraaier.
2.
Plaats de steun zoals aangegeven in de figuur hieronder.
3.
Plaats de batterijen zoals aangegeven in de figuur
hieronder.
4.
Sluit de kabeltjes van de batterijen, met inachtneming van de polen,
en de connector op de kaart aan op klem J2, zoals aangegeven
in de figuur hieronder.
Sluit de connector van de batterijen pas aan na die van
de primaire voeding op J1 te hebben aangesloten.
Fig. 27
5.
Plaats het deksel weer op de houder.
Fig. 28
Als wordt overgegaan naar de werking op batterijen,
werkt het automatisch systeem normaal tot de batterij
de reserve bereikt (16Vdc), onder deze limiet gaat de
kaart over op de functie "SLEEP" tot de netspanning
terugkeert. In deze omstandigheid is de werking van
de kaart onderdrukt. De functie "SLEEP" wordt door
de kaart weergegeven doordat de ingangsleds iedere
4 seconden knipperen en het display gedoofd is.
Wanneer wordt overgeschakeld naar de werking op
batterijen, knippert het lichtsignaal sneller dan het geval
is bij de werking met primaire netvoeding.
Andere programmeermogelijkheden voor het beheer van de
batterijen zijn mogelijk d.m.v. programmering met PC (zie
Fig. 29
specifieke instructies).
29
Fig. 30
Fig. 31