Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Klemmenblok J7 - Encoder; Klemmenblok J9- Lichtsignaal; Klemmenblok J10 - Elektroslot; Motoren - FAAC E124 Gebruiksaanwijzing

Verberg thumbnails Zie ook voor E124:
Inhoudsopgave

Advertenties

3.7. Klemmenblok J7 - ENCODER

O p d i t k l e m m e n b l o k k a n d e e n c o d e r m e t h e t s i g n a a l
open-collector op de massa worden aangesloten (bijv. Gatecoder) om
de hoekpositie van de vleugel waar te nemen. Volg fig. 10 voor het
aansluiten van de bekabeling.
De in de tekening is aangegeven configuratie is de maximale
configuratie. Er kan slechts 1 Gatecoder worden gebruikt. In
dit geval hoeven de niet gebruikte ingangen niet met de massa
te worden doorverbonden
WIT
WIT

3.8. Klemmenblok J9- Lichtsignaal

Uitgang voor lichtsignaal 24Vdc
Maximale toegestane belasting: 24Vdc - 15 W

3.9. Klemmenblok J10 - Elektroslot

Uitgang voor elektroslot 12 Vac of 24Vdc

3.10. Motoren

J11 (MOT1): Aansluiting voor de op vleugel 1 aangesloten motor, d.w.z.
de vleugel die bij het openen als eerste open gaat.
J12 (MOT2): Aansluiting voor de op vleugel 2 aangesloten motor,
d.w.z. de vleugel die als tweede open gaat.
Als er slechts één motor wordt aangesloten, moet hij op
klem J11 (MOT1) worden aangesloten.
Als tijdens de eerste beweging van de SETUP procedure
de vleugels sluiten in plaats van openen moeten de
verbindingskabels van de motoren worden omgedraaid.

3.11. Connector J13 - Snelaansluiting MODULE XF

De elektronische apparatuur is voorzien van een geïntegreerd de-
coderingsysteem (DS, SLH, LC/RC) met twee kanalen, OMNIDEC
genaamd. Met dit systeem kunnen, door middel van een aanvullende
ontvangstmodule XF433 of XF868, radioafstandsbedieningen met
dezelfde frequentie maar van een ander type (DS, SLH, LC/RC) wor-
den aangesloten. Er kan zowel de volledige opening (OPEN A) als de
gedeeltelijke opening (OPEN B) van het automatische systeem in het
geheugen worden opgeslagen, tot max. 256 kanalen.
Andere, meer gedetailleerde programmeermogelijkhe-
den zijn mogelijk d.m.v. programmering vanaf pc (zie
specifieke instructies.
Fig. 11
ROOD
ZWART
ROOD
ZWART
Fig. 10
De kaarten mogen er uitslui-
tend in worden gezet en eruit
worden gehaald na de span-
ning te hebben losgekoppeld.

3.12. Werking van de leds

Beschrijv-
AAN
LED
ing
(contact gesloten)
IN1
DL1
Commando actief
OPEN A
IN2
DL2
Commando actief
OPEN B
IN3
Commando niet
DL3
STOP
actief
IN4
Veiligheidsvoorzienin-
DL4
FSW OP
gen vrij
IN5
Veiligheidsvoorzienin-
DL5
FSW CL
gen vrij
E i n d s c h a k e l a a r
DL6
FCA1
openen vrij
E i n d s c h a k e l a a r
DL7
FCC1
sluiten vrij
E i n d s c h a k e l a a r
DL8
FCA2
openen vrij
E i n d s c h a k e l a a r
DL9
FCC2
sluiten vrij
DL10
ENC1
Knippert tijdens de werking (Gatecoder)
DL11
ENC2
Knippert tijdens de werking (Gatecoder)
DL12
INDICATIELED INRICHTING MET BUS-2EASY ACTIEF
DL13
INDICATIELED DIAGNOSTIEK BUS-2EASY
DL14
INDICATIELED AANWEZIGHEID PRIMAIRE VOEDING
DL15
INDICATIELED SECUNDAIRE VOEDING
DL16
INDICATIELED DRUKKNOP "SW1" (DRUKKNOP R1)
DL17
INDICATIELED DRUKKNOP "SW2" (DRUKKNOP R2)
DL18
INDICATIELED DRUKKNOP "SW3" (DRUKKNOP SETUP)
DL19
INDICATIELED INDRUKKEN DRUKKNOP "RESET SW"
DL20
INDICATIELED VOOR ALARM "ALARM"
Als de led ALARM knippert, geeft dit aan dat er alarm
actief is (deze situatie verhindert de werking van de
poort niet).
Als de led ALARM blijft branden, betekent dit dat er een
fout is, (in deze situatie wordt de werking geblokkeerd
tot de oorzaak van de fout wordt verholpen).
8
UIT
(contact open)
Commando niet actief
Commando niet actief
Commando actief
Veiligheidsvoorzieningen
bezet
Veiligheidsvoorzieningen
bezet
Eindschakelaar openen
bezet
Eindschakelaar
sluiten bezet
Eindschakelaar openen
bezet
Eindschakelaar
sluiten bezet

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave