3.5
Waarschuwing:
3.6
Druk op de <ALARM STIL> toets om
het geluidssignaal te onderdrukken.
Preventief stil: voor een spuitwissel
zonder alarmsignaal; stop de
toediening door op de toets STOP te
drukken. Druk op de <ALARM STIL>
toets en verwissel de spuit.
3.7
Druk op de <MENU/EXIT> toets voor
toegang tot de volgende functies:
Let op:
16
Selectie snelheid / Start
Selecteer de snelheid.
Controleer de
toedieningsparameters (spuit,
snelheid, enz.)
Start: Druk op <VALIDATION>
om de toediening te starten.
De doorloopsnelheid moet individueel aan de patiënt aangepast
en regelmatig gecontroleerd worden.
Alarm Stil
Toegang tot het menu
Toegediende volume, druk,
batterijautonomie, pauze,
vergrendeling...
Andere functies worden
beschreven op pagina 23.
Het drukniveau moet aangepast worden aan de viscositeit van de
toegediende vloeistof.