Figuur 42
1. Reinigingsdeksel
3.
Reinig de radiateur met perslucht onder lage
druk (3,45 bar). Doe dit vanaf de ventilatorzijde
van de radiateur (geen water gebruiken).
Reinig vervolgens op dezelfde manier vanaf de
voorkant van de radiateur, opnieuw vanaf de
ventilatorzijde.
4.
Nadat de radiateur grondig is gereinigd
verwijdert u vuil uit het kanaal onderaan de
radiateur en rond het frame.
5.
Reinig het motorcompartiment en de
verbindingsstang van de rem.
6.
Sluit het reinigingsdeksel en zet de flensmoer
vast.
7.
Sluit de motorkap.
Onderhouden remmen
Remmen afstellen
Stel de bedrijfsremmen af als de rempedalen meer
dan 25 mm 'speling' hebben of als de remmen niet
naar behoren functioneren. Met speling wordt de
afstand bedoeld die het rempedaal wordt ingetrapt
voordat er remweerstand wordt gevoeld.
Opmerking:
om de trommels heen en weer te bewegen om te
g014515
controleren of deze voor en na het afstellen vrij
kunnen bewegen.
1.
Om de speling op de rempedalen te verkleinen,
draait u de remmen vast. Draai hiervoor
de voorste moer op het draadeinde van de
remkabel los
1. Remkabels
2.
Draai de achterste moer vast om de kabel naar
achteren te halen totdat de rempedalen 1,27
tot 1,9 cm speling hebben voordat de wielen
blokkeren.
3.
Draai de voorste moeren aan en controleer of
beide kabels de remmen gelijktijdig in werking
stellen.
Parkeerrem afstellen
Als u de parkeerrem niet kunt inschakelen, moet u de
pal van de rem afstellen.
1.
Draai de 2 schroeven los waarmee de pal van
de parkeerrem is bevestigd aan het frame
(Figuur
44).
46
Gebruik de speling van de wielmotor
(Figuur
43).
Figuur 43
2. Moeren voorzijde
g011616