5
Vloeistofniveaus
controleren
Geen onderdelen vereist
Procedure
1.
Controleer het peil van de hydraulische olie
voordat u de motor start; zie
vloeistof controleren (bladz.
2.
Controleer het peil van de motorolie voordat u
de motor start; zie
(bladz.
38).
3.
Controleer het koelsysteem voordat u de motor
start; zie
Het koelsysteem controleren (bladz.
45).
Hydraulische
49).
Het motoroliepeil controleren
Algemeen overzicht
van de machine
Bedieningsorganen
Zorg dat u vertrouwd bent met alle bedieningsorganen
voordat u de motor start en de machine gebruikt.
Tractiepedaal
Het tractiepedaal
(Figuur
vooruit en achteruit. Om vooruit te rijden, moet u de
bovenkant van het pedaal intrappen en om achteruit
te rijden de onderkant van het pedaal. De rijsnelheid
hangt af van hoever het pedaal wordt ingetrapt. Voor
de maximale onbelaste rijsnelheid trapt u het pedaal
volledig in terwijl de gashendel op S
Om de machine te stoppen, laat u het tractiepedaal
opkomen en weer terugkeren in de middelste stand.
1. Parkeerrem
2. Rempedaal
Rempedaal
Gebruik het rempedaal met de rempedaalvergrende-
ling om de parkeerrem in en uit te schakelen
6). Om de machine te stoppen, laat u het tractiepedaal
opkomen en weer terugkeren in de middelste
stand. In noodgevallen kunt u de rem gebruiken ter
ondersteuning om de machine te stoppen.
Pedaal voor stuurverstelling
Om het stuur in uw richting te kantelen, moet u het
pedaal intrappen, de stuurkolom naar u toe trekken in
15
6) regelt de beweging
staat.
NEL
Figuur 6
3. Pedaal voor
stuurverstelling
4. Tractiepedaal
g197397
(Figuur