De beeldresolutie bijstellen
U kunt de resolutie van het beeld aanpassen om een zuiver beeld te
reproduceren met een nadrukkelijke structuur en fysisch gevoel.
a
Schakel de projector in en schakel naar de beeldbron die u wilt gebruiken.
b
Druk op de knop [Menu] op het bedieningspaneel of de
afstandsbediening.
c
Selecteer het menu Afbeelding en druk op [Enter].
d
Selecteer Beeldverbetering en druk op [Enter].
e
Selecteer Vooringest. Beeldst. en druk op [Enter].
f
Selecteer de voorinstellingsoptie en druk op [Enter].
De volgende instellingen die zijn opgeslagen in de voorinstellingsoptie,
worden toegepast op het beeld.
• Ruisvermindering
• MPEG ruisonderdrukking
• Deinterlacing
• Super-resolution
• Detailverbetering
g
Pas elke instelling in het menu Afbeelding van de projector individueel
aan zoals nodig.
• Om het flikkeren in beelden te verminderen, past u de instelling
Ruisvermindering aan.
• Om ruis of artefacten die zichtbaar zijn in de MPEG-video, past u de
instelling MPEG ruisonderdrukking aan.
• Om geïnterlinieerde-naar-progressieve signalen te converteren voor
bepaalde types videobeelden, past u de instelling Deinterlacing aan.
• Uit: voor snel bewegende videobeelden.
• Video: voor de meeste videobeelden.
• Film/Auto: voor films, computerbeelden en animatie.
De instelling wordt alleen weergegeven wanneer het huidige
signaal een geïnterlinieerd signaal is (1080i).
• Om een wazig beeld te verminderen dat verschijnt wanneer u een beeld
met lage resolutie projecteert, past u de instelling Super-resolution aan.
De instellingswaarde in de voorinstellingsoptie is overschreven.
h
Druk op [Menu] of [Esc] om de menu's af te sluiten.
74