KENNISGEVING
Draai de behuizing van de vloeistofzitting (24)
niet te strak vast. Te strak vastdraaien kan
schade veroorzaken aan de behuizing en
pistoolloop, waardoor de vloeistofafsluiting niet
goed werkt.
6. Druk de trekker van het pistool in en installeer de
behuizing van de zitting (24). Draai aan tot hij
vast zit en vervolgens nog een kwartslag.
7. Controleer of de spuittippakking (27a) aanwezig
is. Breng het lipje van de spuittip op één lijn met
de groef in de luchtkap (25). Installeer de spuittip
(27) in de luchtkap.
8. Zorg dat de elektrode (25a) naar behoren in de
luchtkap is gemonteerd.
9. Controleer of de O-ring van de luchtkap (25b)
aanwezig is.
10. Controleer of de u-beker (22a) op de klemring
(22) aanwezig is. De lipjes van de u-beker
moeten naar voren gericht zijn.
KENNISGEVING
Om te voorkomen dat de tipbeschermer
beschadigd raakt, moet u de
luchtkapconstructie (25) richten voordat
u de klemring (22) aandraait. Draai de luchtkap
niet als de klemring strak vastzit.
11. Richt de luchtkap en draai de klemring stevig
vast.
12. Zie
De pistoolweerstand testen, page
332424C
De elektrode vervangen
1. Zie
2. Verwijder de luchtkapconstructie (25). Zie
3. Trek de elektrode (25a) achter uit de luchtkap
4. Druk de nieuwe elektrode door het gat in de
5. Installeer de luchtkapconstructie.
6. Zie
36.
Figure 26 Elektrode vervangen
KENNISGEVING
Voor de beste resultaten en om mogelijke schade
aan het spuitpistool te voorkomen, dient u het
pistool niet te gebruiken zonder dat de elektrode is
geïnstalleerd in de luchtkap.
Het pistool voorbereiden voor onderhoud,
page
47.
Luchtkap, spuittip en behuizing van de
vloeistofzitting vervangen, page
met behulp van een punttang.
luchtkap. Zorg dat het korte uiteinde (BB) van de
elektrode in de opening (CC) in de achterkant
van de luchtkap grijpt. Druk de elektrode stevig
op zijn plaats met uw vingers.
De pistoolweerstand testen, page
Reparatie
48.
36.
49