De bij het koelblok meegeleverde interface zorgt er voor dat de
condensingunit wordt aangestuurd en op de juiste wijze gaat
koelen of verwarmen. Een temperatuursensor op de verdam-
per bewaakt de bloktemperatuur van de verdamper. Deze blok-
temperatuur wordt bij ingeschakelde koeling op 4°C gehouden.
Op het uitleesvenster van de interface is de bloktemperatuur
af te lezen (zie §6.1). Voor het verwarmen wordt de interface
vanuit de Allure besturingsunit modulerend aangestuurd met
een 1-10V. stuursignaal. Voor montage interface op koelblok
zie ook §1.6.
Let op: De bij Allure koelblok en Elan koelblok meegeleverde
interface zijn verschillend van elkaar; bij de Elan inter-
face is een relais gemonteerd.
De interface wordt met de condensingunit verbonden met
4 -aderige 230V kabel:
Op de interface moet ook de temperatuursensor worden aan-
gesloten (zie tekening §6.1).
Vanuit Elan toestel (9-polige connector nr. 7 en nr. 8) moet een
2-aderige kabel worden aangesloten op aansluiting nr.1 en nr.
8 van het bij interface gemonteerde relais.
Vanaf de Allure schakelkast (2-polige connector X5-1 en X5-2)
moet een 2-aderige kabel worden aangesloten op de connec-
tor 'on' van de interface (potentiaalvrij contact). Deze aanslui-
worden verschillende koelblokken toegepast i.v.m. de stro-
mingsrichting van de lucht en het op te vangen condensaat. De
pandeerd. Onder het lamellenblok is een lekbak geplaatst om
het condensaat uit de gekoelde lucht op te vangen.
Opstelling verdampers
de Allure/Elan luchtverwarmer al in het koelblok geplaatst.
Deze luchttemperatuurvoeler hoeft alleen nog maar met de
oofdstuk
itvoering
ting zorgt er voor dat de koeling geactiveerd wordt bij koelvraag
via de ruimtethermostaat (zie §6.5).
Het uitleesvenster geeft de status van de installatie weer: is de
buitenunit aan of uit, de waarde van de verdampertemperatuur
en eventuele storingen. De storingen kunnen bestaan uit een
defecte temperatuursensor of een 'input control error'. In dat
geval dient de interface gereset of vervangen te worden.
Dipswitch standen
De dipswitch voor het vermogen moet op de juiste stand wor-
den gezet welke overeen komt met het vermogen van de bui-
tenunit. Dit is belangrijk voor een correcte werking van de inter-
face in combinatie met de betreffende buitenunit. Slechts 1 van
de dipswitches voor het vermogen mag op 'on' worden gezet.
Eén van deze dipswitches instellen op
koelvermogen condensingunit (Btu)
kabel te worden aangesloten op de schakelkast van de Allure
-
luchtverwarmer (X4-9/10) cq. print van de Elan luchtverwar-
mer (X7).
Deze temperatuurvoeler zit aan de warme kant van het koel-
blok. Voor het meten van de gekoelde lucht kan deze lucht-
temperatuur in het uitblaaskanaal na het koelblok worden ge-
plaatst. Let op: Verplaatsing van de luchtvoeler heeft invloed
-
op de werking van het toestel bij verwarmen. Controleer bij
verplaatsing of toestel nog op juiste wijze functioneert!
worden geplaatst na het koelblok in het uitblaaskanaal op een
plaats waar een uitblaastemperatuur betrouwbaar kan wor-
den gemeten.
Op de verdamper in het koelblok is ook de sensor geplaatst
voor de interface van de koeling. Deze sensor is af fabriek ge-
monteerd. De connector van de temperatuursensor moet op de
interface koeling aangesloten worden.
Op het voordeksel van het koelblok zijn bevestigingsgaten
voorbereid voor deze interface met behuizing. De interface met
behuizing mag ook op een andere plaats gemonteerd worden,
echter de lengte van de sensorkabel naar het koelblok is be-
perkt. Deze kan niet worden verlengd!