Opmerking:
altijd gemonteerd is in de bovenste vierkante
opening in de zijplaat.
3.
Bevestig de beugel van de rol voor de werkplaats
aan de gaffelpen met de borgpen.
4.
Herhaal deze procedure aan de andere kant
van de maai-eenheid, en voor alle andere
maai-eenheden indien nodig.
De maaihoogte (HOC)
instellen
Uitsluitend modellen 03189, 03190
en 03191
Opmerking:
Gebruik het maaihoogteschema
(modellen 03189, 03190 en 03191) om het aantal
achterste afstandsstukken te bepalen die nodig zijn
voor de gewenste instelling van de agressiviteit van
de maaistand, zie
Maaihoogteschema (modellen
03189, 03190 en 03191) (bladz.
1.
Draai de borgmoeren los waarmee de
maaihoogtebeugels zijn bevestigd aan de
zijplaten van de maai-eenheid
1. Stelschroef
2. Borgmoer
2.
Draai de moer op de hoogtelat los
16) en draai de stelschroef op de gewenste
maaihoogte.
Opmerking:
De afstand tussen de onderkant
van de schroefkop en het oppervlak van de lat
is de maaihoogte.
Zorg ervoor dat de gaffelpen
13).
(Figuur
15).
Figuur 15
3. Maaihoogtebeugel
(Figuur
1. Hoogtelat
2. Stelschroef voor
maaihoogte
3.
Plaats de schroefkop op de snijrand van het
ondermes en laat de achterzijde van de lat op
de achterrol rusten
4.
Draai aan de stelschroef totdat de voorrol
contact maakt met de hoogtelat
beide uiteinden van de rol af totdat de hele rol
evenwijdig aan het ondermes is.
g015089
Belangrijk:
de achter- en voorrol contact maken met
de hoogtelat en zal de schroef goed tegen
het ondermes aan zitten. Hierdoor hebben
beide uiteinden van het ondermes dezelfde
maaihoogte.
5.
Draai de moeren vast om de afstelling te borgen.
Opmerking:
Draai ze net zolang vast totdat de ring geen
speling meer heeft.
12
Figuur 16
3. Moer
(Figuur
17).
(Figuur
Figuur 17
Bij een correcte afstelling zullen
Draai de moeren niet te vast.
g011864
17). Stel
g011865