voor- en achterbanden moeten een spanning hebben
van 0,83-1,03 bar.
Belangrijk:
Zorg ervoor dat alle banden steeds
de juiste bandenspanning hebben zodat er een
gelijkmatig contact met de grasmat is.
2
De bedieningsarm afstellen
Geen onderdelen vereist
Procedure
De stand van de bedieningsarm kan worden
aangepast aan de wensen van de gebruiker.
1.
Draai de 2 bouten los waarmee de
bedieningsarm is vastgezet aan de
bevestigingsbeugel
1. Bedieningsarm
2. Bevestigingsbeugels
2.
Draai de bedieningsarm in de gewenste stand
en zet de 2 bouten weer vast.
(Figuur
3).
Figuur 3
3. Bouten
3
De maai-eenheden
monteren
Benodigde onderdelen voor deze stap:
1
Slanggeleider rechts vooraan
1
Slanggeleider links vooraan
Procedure
1.
Haal de motoren van de messenkooien uit de
transportbeugels.
Opmerking:
2.
Haal de maaidekken uit de dozen.
3.
U moet de maai-eenheden monteren
en afstellen volgens de instructies in de
Gebruikershandleiding van de maai-eenheid.
4.
Zorg ervoor dat het contragewicht
4) wordt gemonteerd aan het juiste uiteinde
van het maaidek volgens de instructies in de
Gebruikershandleiding van het maaidek.
g004152
1. Contragewicht
5.
Monteer de gazoncompensatieveer aan de kant
van het maaidek waar de messenkooimotor zit.
Plaats de gazoncompensatieveer als volgt terug:
Opmerking:
verzonden met de gazoncompensatieveer
11
Gooi de transportbeugels weg.
(Figuur
Figuur 4
Alle maaidekken worden
g003320