FV-vergrendeling
Met deze functie vergrendelt u de fl itssterkte, zodat u de kadrering kunt wijzigen
zonder dat hierdoor de fl itssterkte verandert. Zo weet u zeker dat de fl itsopbrengst ge-
schikt is voor het onderwerp, ook al bevindt dit onderwerp zich niet in het midden van
het beeld. De fl itssterkte wordt automatisch aangepast bij wijzigingen in lichtgevoelig-
heid (ISO-equivalent), diafragma en zoomkopstand van de fl itser. FV-vergrendeling is
alleen beschikbaar bij de SB-800 en SB-600 fl itsers.
Zo gebruikt u FV-vergrendeling:
1
Selecteer FV-vergrendeling of FV-vergr. / Objec-
tief bij Persoonlijke Instelling f4 (FUNC. knop;
205).
2
Bevestig een SB-800 of SB-600 op het accessoireschoentje van de camera.
3
Zet de fl itser aan en stel de fl itsstand in op DDL of AA (raadpleeg de handleiding
van de fl itser voor meer informatie).
4
Richt de camera zo dat het onderwerp zich in het
midden van het beeld bevindt en druk de ontspan-
knop half in om scherp te stellen.
5
Druk op de FUNC-knop op de camera. De fl itser
geeft een monitorvoorfl its af om het juiste fl itsni-
veau te bepalen. De fl itssterkte wordt vastgezet op
dit niveau en pictogrammen voor fl itswaardever-
grendeling (
in het LCD-venster en de zoeker.
114
en
) worden weergegeven