Het vat met middel vullen
Als het straalmiddel tijdens het stralen uit het vat gaat, voer
de procedure onder Het vat met straalmiddel vullen uit,
pagina 17.
OPMERKING: Als het vat druk verliest, voer de procedure
onder Het vat onder druk zetten uit, pagina, 18.
De waarde voor dosering van
straalmiddel instellen
Het optimale instelpunt van het doseerventiel voor
straalmiddel en de bijbehorende MediaTrak-pompsnelheid
(CPM, cycli per minuut) variëren aanzienlijk, afhankelijk van
de toepassing en de door de gebruiker gewenste prestaties.
De Algemene toepassingsgidsen, pagina 22, beschrijven
het algemeen geaccepteerde bereik van CPM-instelpunten
op het substraat en het instelpunt voor de straaldruk. Het grijs
gemarkeerde gebied toont de gebruikelijke straaldruk en de
bijbehorende pomptoerentallen (CPM) voor dat substraat.
U vindt de aanbevolen pompsnelheid (CPM) door de grafiek
te kiezen die het beste past bij de ondergrond die moet worden
gestraald. Bepaal het instelpunt voor de straaldruk gebaseerd
op de gebruikte media en het gewenste oppervlakprofiel dat
moet worden bereikt. Gebruik dan de bijbehorende lijnen in
de grafiek om de juiste pompsnelheid (CPM) te selecteren.
Onervaren gebruikers kunnen het beste een straaldruk onderin
het geselecteerde bereik kiezen. Verhoog de straaldruk en
CPM totdat het gewenste profiel en verwijdersnelheid worden
bereikt.
3A8283E
De waarde voor dosering van
straalmiddel optimaliseren
Voor het optimaliseren van de prestaties gebruikt u de lijn
voor hoge productie of media-efficiëntie in de schema's.
CPM-instelpunten bij de lijnen Hoge productie geven de
beste verwijderingsresultaten en het hoogste mediaverbruik.
Gebruik voor maximale verwijderingsresultaten ongeacht
het mediaverbruik de hoogst mogelijke straaldruk en stel
de pompsnelheid (CPM) in op de hoogst bereikbare waarde
waarbij een constant patroon wordt gegeven.
De pompsnelheid is te hoog als de stroom uit het mondstuk
begint te sputteren.
Pompsnelheden bij de lijn Media-efficiënt gebruiken de
kleinste hoeveelheid media. Gebruik een instelpunt dichter
bij deze lijn om reiniging en mediaverbruik te minimaliseren.
Meestal zijn de verwijderingsresultaten minder dan gemiddeld
als de pompsnelheid (CPM) is ingesteld op basis van deze
lijn.
De grafieken op de volgende pagina's zijn alleen richtlijnen.
Ze zijn ontwikkeld voor garnetmedia van 30-80 mesh. Grovere
media geven een dieper profiel, maar dan is een grotere
pompsnelheid (CPM) nodig om verwijderingsresultaten te
krijgen zoals in de grafieken. Fijnere media geven hogere
verwijderingsresultaten, maar geven een minder diep profiel.
Fijnafstelling en experimenteren zijn nodig om de resultaten
voor elke toepassing te optimaliseren.
Zie de Algemene toepassingsgidsen, pagina 22.
Bediening
21