Instelling
Installatie vullen en ontluchten
Circulatiepompen ontluchten en instellen
1 Afsluitkranen
2 Terugslagklep (ingebouwd)
3 Snelheid pomp instelling
4 Ontluchtingsschroef
Installatie vullen en ontluchten
•
De terugslagkleppen en afsluitkranen
aan de circulatiepompen openen.
•
De installatie langzaam vullen via de
vul- en afvoerkraan. De kraan bevindt
zich aan de achterkant van de ketel
onderaan.
Circulatiepompen ontluchten
Bij de inbedrijfstelling moet de pomp
ontlucht worden.
•
De ontluchtingsschroef opendraaien.
•
De verdeelbalk ontluchten via de
daar ingebouwde ontluchtingsdop
Vuldruk van de installatie ca. 0,2 bar
over stat. hoogte (per m 0,1 bar).
Circulatiepompen instellen
Het vermogen van de pompen (UPS)
kan ingesteld worden (pos. 3).
De verwarmingscirculatiepompen (UPE
en ALPHA) worden automatisch door
verandering van het toerental, resp. elek-
tronisch aan het verwarmingssysteem
aangepast.
21