Fotostanden gebruiken
Dit onderdeel geeft een beschrijving van de
beschikbare fotostanden. Afhankelijk van de
stand kunnen bepaalde instellingen worden
gewijzigd. Meer informatie over de aanpasbare
functies vindt u onder "Menu's voor
fotofuncties" op bladzijde 27.
De beste stand gebruiken
om de scène te fotograferen
(stand )
1
Zet de functieknop op .
•
Er verschijnt een toelichting van de
geselecteerde stand als u de knop E
ingedrukt houdt.
2
Gebruik kl om de beste
opnamestand voor de scène te
selecteren en druk op de knop n.
Pictogram dat
het ingestelde
motiefprogramma
aangeeft
12
M
N
ORM
Gebruik het menu om naar een ander
motiefprogramma te gaan. [O SCENE MODE]
(Blz. 31)
PORTRAIT
EXIT
SET
OK
MENU
4
IN
De huidstint en -textuur
verbeteren (stand b )
De camera detecteert het gezicht van een
persoon en geeft de huid een zachte, stralende
tint bij het nemen van de foto.
1
Zet de functieknop op b.
b modusindicator
12
N
ORM
2
Richt de camera op het onderwerp.
Controleer het kader dat rond het
door de camera gedetecteerde
gezicht verschijnt, en druk op de
ontspanknop om de foto te maken.
•
Zowel het onbewerkte als het bewerkte beeld
worden opgeslagen.
•
Als het beeld niet kan worden geretoucheerd,
wordt enkel het onbewerkte beeld opgeslagen.
Voor sommige onderwerpen verschijnt het
kader niet, duurt het even voor het kader
verschijnt of heeft het bewerken geen effect.
[IMAGE SIZE] van het geretoucheerde beeld
is beperkt tot [J] of kleiner.
M
IN
NL
4
1