Veiligheidsinstructies
Bij de inzet van het apparaat moeten in principe al-
tijd de plaatselijke bouw- en brandveiligheidsvoor-
schriften en de voorschriften van de beroepsvereni-
ging in acht genomen worden.
◊
De apparaten mogen alleen bediend worden door
personen die geïnstrueerd zijn in de bediening van
de apparaten.
◊
De apparaten moeten zo worden opgesteld en wer-
ken, dat personeel niet in gevaar kan worden ge-
bracht door afvoergassen, warme lucht en stralings-
warmte en er geen brand kan ontstaan.
◊
De apparaten mogen in ruimtes alleen worden opge-
steld en werken, als de apparaten een voor de ver-
branding toereikende hoeveelheid lucht wordt toege-
voerd.
◊
Mobiele brandstoftanks mogen alleen worden opge-
steld met inachtneming van de Technische regels
voor brandbare vloeistoffen „TRBF 210 en 280".
◊
De apparaten mogen zonder gasafvoer alleen wer-
ken in goed geventileerde ruimtes.
Het voortdurende oponthoud van personen in de op-
stellingsruimte is niet toegestaan. Er moeten ver-
bodsborden worden aangebracht aan de ingangen.
◊
De apparaten mogen alleen op een niet-brandbare
ondergrond worden opgesteld.
◊
De apparaten mogen niet in een omgeving worden
opgesteld en werken waar brand- of explosiegevaar
bestaat.
◊
Er moet een veiligheidszone van 1,5 m rondom de
apparaten en van min. 3 m van de uitblaasopening,
ook tot niet-brandbare voorwerpen, worden aange-
houden.
◊
De aanzuigbeschermroosters moeten altijd vrij van
vuil en losse voorwerpen zijn.
◊
Nooit vreemde voorwerpen in de apparaten steken.
◊
De apparaten mogen niet worden blootgesteld aan
een directe waterstraal.
◊
Alle elektrische leidingen van de apparaten moeten
tegen beschadigingen, b.v. ook door dieren, be-
schermd worden.
◊
Voor alle werkzaamheden aan het apparaat moet in
principe de netstekker uit de netcontactdoos getrok-
ken worden.
◊
Veiligheidsinrichtingen mogen niet overbrugd noch
geblokkeerd worden.
Er mogen alleen bouwmodelgecontroleerde
ventilator-oliebranders WLG-uitvoering volgens
DIN 4787 en DIN-EN 267 gebruikt worden.
Doelmatig gebruik
De apparaten zijn omwille van hun conceptie en uitrus-
ting uitsluitend geconcipieerd voor verwarmings- en
ventilatiedoeleinden in de industrie of de nijverheid.
Bij niet-naleving van de opgaven van de fabrikant of de
wettelijke voorschriften of bij eigenmachtige veranderin-
gen aan de apparaten is de fabrikant niet aansprakelijk
voor de daaruit resulterende schade.
4
Beschrijving van de
apparaten
De apparaten worden direct gestookt met stookolie EL
of diesel en zijn geconcipieerd voor een volautoma-
tisch, universeel en probleemloos bedrijf.
De apparaten zijn vanuit de fabriek uitgerust met een
brandstofvoorverwarming met een groot volume en een
tegen weersinvloeden beschermd stookoliefilter. Ze
werken met een aparte ventilator-oliebrander en zijn
geschikt voor opstelling in de open lucht.
De apparaten zijn uitgerust met een onderhoudsarme
radiale ventilator met een hoge capaciteit en met aan-
gebouwde schakel- en regelapparatuur. Ze bezitten bo-
vendien een optische indicatie van de afzonderlijke be-
drijfsfuncties.
De apparaten bestaan uit een stabiele frameconstructie
op robuuste transportijzers.
Als garantie voor een jarenlang bedrijf van de appara-
ten, met name in de open lucht, worden frameconstruc-
tie en bekledingsplaten vervaardigd uit roestvrij edel-
staal. Alle inwendige constructieonderdelen bestaan
eveneens uit tegen corrosie beschermde materialen.
Door de compacte bouwwijze van de apparaten is een
eenvoudige, snelle en voordelige montage en onder-
houdsvriendelijkheid gegarandeerd.
Alle apparaten zijn gemakkelijk te bedienen en bedrijfs-
veilig. Ze voldoen aan de fundamentele veiligheids- en
gezondheidseisen van alle geldende EU-richtlijnen.
De apparaten zijn niet geconcipieerd voor een per-
manente vaste installatie.
Inzetplaatsen van de apparaten
De apparaten leveren als direct gestookte warmelucht-
generators onmiddellijk warmte. Ze worden uitsluitend
ingezet voor voor industriële doeleinden.
De apparaten worden gebruikt voor mobiele inzetdoel-
einden in de industrie voor het verwarmen resp. tempe-
reren van gebouwen zoals b.v.:
– opslaghallen
– tentoonstellingshallen
– beurshallen
– grote tenten
– hallen met een lichte constructie
– grote bouwwerven
Voor een tijdelijke verwarming van gebouwen biedt de
weersbestendige uitvoering van het apparaat nagenoeg
onbegrensde inzetmogelijkheden.
Werkwijze
Als het apparaat in het verwarmingsbedrijf wordt ge-
schakeld, dan start automatisch de ventilator-
oliebrander. Ter controle licht de groene bedrijfslamp
„Verwarmen" aan de schakelkast op. In het verwar-
mingsbedrijf via een ruimtethermostaat start de ventila-
tor-oliebrander alleen bij warmtevraag.