Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Vloeistof- En Luchtdrukvereisten; Bediening Debietregelaar - Graco ProMix 2KS Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor ProMix 2KS:
Inhoudsopgave

Advertenties

Ingebouwde debietregeling

Vloeistof- en luchtdrukvereisten

De ingangsdruk van de vloeistof naar de
vloeistofregelaar moet hoog genoeg zijn om bij de
hoogste debietinstelling, tussen in- en uitgang van
de regelaar een drukverschil van 0,1-0,14 MPa
(1,0-1,4 bar; 15-20 psi) in stand te houden. Als
bijvoorbeeld het maximale debietinstelpunt 280 cc/min is,
en er is 2,4 bar (35 psi) uitlaatdruk nodig om die stroom
te bereiken, dan moet de inlaatdruk 3,4-3,8 bar
(50-55 psi) zijn.
De vereiste luchtdruk naar de module is 0,48-0,7 MPa
(4,8-7,0 bar; 70-100 psi ).
OPMERKING:
Bij de debietregelmodules 249849 en 24H989 die
met een vloeistofregelaar van 1:1 worden gebruikt,
moet de vloeistofuitlaat van de regelaar tussen
0,034-0,52 MPa (0,34-5,2 bar; 5-75 psi) liggen,
voor alle debietinstelpunten. Debietinstelpunten
met drukken buiten dit bereik zijn niet mogelijk.
Er moet bij het laagste debiet minimaal 34 kPa
(0,34 bar; 5 psi) vloeistofdruk zijn.
Als de debietregelingsmodule 24H989 wordt gebruikt
met een vloeistofregelaar met een ratio van meer
dan 1:1, dan is de verhouding tussen de luchtdruk
en de vloeistofuitlaatdruk zeer belangrijk. De laagst
aanbevolen luchtdruk van de V/P is 34 kPa (0,34 bar;
5 psi). Er kan tegendruk nodig zijn om bij het laagste
debiet een minimale vloeistofdruk te waarborgen.
De omzetratio van de typische vloeistofregelaar is bij
benadering 3:1 of 4:1, afhankelijk van het soort materiaal
en de viscositeit. Voorbeeld: als het laagste benodigde
debiet 100 cc/min. is, dan kan de maximaal te behalen
stroomsnelheid 300-400 cc/min. zijn.
OPMERKING: Het maximale debiet is niet het
geselecteerde maximale debietbereik.
86

Bediening debietregelaar

Zie A
. 86 voor module 249849 en A
FB
24H989. Het systeem voor de debietregeling bevat twee
informatielussen:
De druklus bewaakt met de druksensor de
vloeistofdruk in de module. Hierdoor kan het systeem
zeer snel op de ingestelde wijzigingspunten
reageren.
Terwijl het pistool niet ingeknepen is, probeert het
systeem nog steeds de druk te handhaven voor het
debietinstelpunt op basis van de gegevenstabel.
De druk wordt gehandhaafd gedurende de tijd die op
het geavanceerde scherm is ingesteld als "Regeltijd
trekker los" (GT-Off drive time). Dit scherm is bereikbaar
voor eventuele aanpassing van die instelling, als de
debietregeling in Configuratiescherm 5 op pagina 38
op "Aan: Instellingen" staat.
De doeldruk bij niet-ingeknepen druk is in te stellen via
"Extra druk trekker los" in Geavanceerd instelscherm 7
op pagina 45. Deze hoeveelheid wordt opgeteld bij de
waarde uit de gegevenstabel. Dit compenseert de
drukval bij het pistool als het pistool opengaat door
de trekker in te knijpen. Ga bij het instellen uit van het
laagst voorkomende debiet.
De doorstroomlus bewaakt de materiaalstroom
met pulsen van de debietmeter, waarmee de
nauwkeurigheid is gegarandeerd. Het pistool
moet tijdens de doorstroomlus worden bediend.
Het systeem voor de debietregeling stelt een
gegevenstabel op die gericht is op een gewenste
doorstroomsnelheid op basis van de materiaaldruk.
Daarna bewaakt het de doorstroomlus om het debiet
te handhaven.
De waarde "Leersterkte" in Geavanceerd instelscherm 6
op bladzijde 45 stuurt hoe de gegevenstabel wordt
bijgewerkt. Hij bepaalt hoeveel van de momentane
debietafwijking in de tabel wordt verwerkt. Hoge waarden
zorgen voor sneller leren, maar kunnen ook leiden tot
oscillaties. Bij een lagere waarde gaat het leren langzamer,
maar misschien past het systeem zich dan te traag aan.
. 87 voor module
FB
313951K

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave