4. INSTALLATIEVOORSCHRIFT VOOR DE VERWARMINGSINSTALLATEUR
4.1 Algemeen
De overdrukketel met ECO, geleverd als unit met gas-
brander, wordt door Remeha op het werk samenge-
bouwd en in bedrijf gesteld.
Een losse ECO wordt verpakt op een pallet geleverd,
kompleet met de benodigde aansluit-, bevestigings- en
beveiligingsonderdelen (zie par. 4.8). De ECO dient ge-
monteerd en aangesloten te worden overeenkomstig de
installatievoorschriften in deze brochure.
4.2 Opstelling
De ECO kan alleen toegepast worden voor ketels die
voorzien zijn van een ventilatorbrander voor aardgas!
De ECO wordt achter de ketel gemonteerd en kan alleen
met een vertikale verbrandingsgasafvoer worden opge-
steld. Voor het reinigen van de ECO dient aan de achter-
zijde een vrije ruimte van minimaal 0,5 m beschikbaar te
zijn. Het benodigde steunoppervlak op de ketelhuisvloer
voor een OD-ketel met ECO is aangegeven in par. 4.11
t/m 4.13.
4.3 Verbrandingsgasafvoer
De stuwdruk van de ventilatorbrander moet voldoende
groot zijn om het verbrandingsgastransport door de ketel,
de ECO en het verbrandingsafvoerkanaal te waarborgen.
Deze stuwdruk wordt bepaald door de som van de ver-
brandingsgaszijdige weerstand van de ketel, de ECO en
het verbrandingsgasafvoerkanaal. Bij plaatsing van de
ECO achter bestaande OD-ketels kan het voorkomen,
dat het brandertype gewijzigd dient te worden in verband
met de verhoogde weerstand. Hierbij dient te worden
opgemerkt, dat de toename van het nominale ketel-ECO-
vermogen ten opzichte van de standaard ketel kan wor-
den gereduceerd tot nul. Dit betekent, dat de brander ca.
7% in belasting kan worden teruggebracht ter verkrijging
van het zelfde vermogen als in de oude situatie. Het
voordeel hiervan is, dat de ketelweerstand ca. 15% klei-
ner wordt, waardoor doorgaans de bestaande brander
kan worden gehandhaafd. Raadpleeg eventueel onze
Produkt Advies Dienst.
Zie voor uitvoering van de verbrandingsgasafvoer par. 1.4.
4.4 Kondenswaterafvoer
Het uit de ECO tredende kondenswater, dat wordt ge-
vormd bij een retourwatertemperatuur lager dan 55°C,
dient naar het riool te worden afgevoerd. Voor de afvoer
van het kondenswater dient een roestvaststalen pijp te
worden toegepast of het kondenswater wordt recht-
streeks via een trechter afgevoerd.
De ECO is standaard voorzien van een sifon.
Voor het inbedrijfstellen van de ketel plus ECO dient de
sifon te worden gevuld met ongeveer 1 liter water, om
een goede werking van de sifon te waarborgen.
Het uit de ECO tredende kondenswater dient door middel
van een trechter naar het riool te worden afgevoerd.
In de verbindingsleiding tussen trechter en riool dient
eveneens een sifon te worden opgenomen.
4.5 Luchtafscheider
Het verdient aanbeveling om in de aanvoerleiding van de
ketel een automatische luchtafscheider (absorber) te
monteren (wordt niet door Remeha geleverd).
4.6 Temperatuurbeveiliging van de ECO
De temperatuurbeveiliging wordt gerealiseerd door de
meegeleverde enkelthermostaten TR1 en Tmx (85°C
resp. 110°C).
4.7 Beveiliging van het verbrandingsgastransport
De beveiliging van het verbrandingsgastransport wordt
gerealiseerd door de meegeleverde drukschakelaar Pmx.
De drukschakelaar Pmx dient bij het in bedrijf stellen
afgesteld te worden op een druk die behoort bij een
toegestane giftigheidsindex van 2. Deze instelling kan
worden uitgevoerd door tijdens het proefstoken het
gasverbruik te verhogen of het verbrandingsgasafvoer-
kanaal gedeeltelijk af te dekken.
11