Figuur 113
1. Tandwielkast
Toespoor achterwiel
controleren
Onderhoudsinterval: Om de 800 bedrijfsuren/Jaar-
lijks (houd hierbij de kortste periode
aan)
1.
Parkeer de machine op een horizontaal
oppervlak, stel de parkeerrem in werking, laat
de maai-eenheden zakken, schakel de motor uit
en verwijder het sleuteltje.
2.
Meet de afstand hart-op-hart van het toespoor
(ter hoogte van de assen) aan de voorzijde en
de achterzijde van de stuurwielen
Opmerking:
De afstand aan de voorzijde moet
3 mm korter zijn dan de gemeten afstand aan
de achterzijde.
Figuur 114
1. Voorzijde van de machine
2. 3 mm minder dan de
achterzijde
g011488
2. Controle-/vulplug
(Figuur
114).
g009169
3. Midden naar midden
afstand
3.
Om het toespoor af te stellen, moet u de pen en
moer van één van de kogelverbindingen van de
trekstang verwijderen
kogelverbinding van de trekstang uit de steun
van de differentieelbehuizing.
1. Klem van de trekstang
4.
Draai de klemmen aan beide uiteinden van de
trekstangen los
5.
Draai de losgemaakte kogelverbinding 1
volledige slag naar binnen of naar buiten en
maak de klem vast aan het vrije uiteinde van de
trekstang.
6.
Draai de gehele trekstang 1 volledige slag in
dezelfde richting (naar binnen of naar buiten)
en maak de klem vast aan het aangekoppelde
uiteinde van de trekstang.
7.
Plaats de kogelverbinding in de steun van de
differentieelbehuizing, draai de moer met de
hand vast en meet het toespoor.
8.
Indien nodig nogmaals afstellen.
9.
Draai de moer vast en monteer een nieuwe pen
als de afstelling correct is.
79
(Figuur
115). Verwijder de
Figuur 115
2. Kogelverbinding van
trekstang
(Figuur
115).
g009718