Naaicomputer gereedmaken
draadspanning
26
Hogere bovendraadspanning = de bovendraad wordt meer
gespannen en de onderdraad wordt hierdoor meer in de stof
getrokken.
Lagere bovendraadspanning = de bovendraad wordt minder
gespannen en hierdoor meer in de stof getrokken.
De bovendraadspanning wordt automatisch bij de steekkeuze in de
basisinstelling gezet.
de bovendraadspanning wordt in de Bernina fabriek optimaal
ingesteld en op de naaicomputer getest. Hiervoor worden als boven- en
onderdraad metrosene-/Seralongaren nr. 100/2 (firma mettler,
Zwitserland) gebruikt.
Als ander naai- of borduurgaren wordt gebruikt, kunnen afwijkingen op de
optimale draadspanning ontstaan. Daarom is het soms noodzakelijk om de
draadspanning aan het naaiwerk en de gewenste steek aan te passen.
Bovendraadspanning veranderen
⦁
druk op het «bovendraadspannings»-veld
►
de witte balk op de schaal en het getal in het veld geven de basisinstelling
weer
⦁
druk op de velden «+»/«-» of
⦁
draai de steekbreedte- of steeklengteknop naar links/rechts of
⦁
verschuif de ronde knop op het beeldscherm met de beeldschermpen of uw
vinger
►
de bovendraadspanning wordt hoger of lager ingesteld
►
de wijziging van de bovendraadspanning wordt in het geel omlijnde veld en
in het «bovendraadspanningsveld»-weergegeven
►
de basisinstelling blijft zichtbaar (wit gemarkeerde stip)
►
de wijziging van de bovendraadspanning heeft alleen betrekking op de
gekozen steek
Bovendraadspanning opslaan
⦁
druk op het «sluiten»- of het «bovendraadspannings»-veld
►
de instelling wordt opgeslagen en het beeldscherm wordt gesloten
terug naar de basisinstelling
⦁
druk op het geel omlijnde veld
►
de basisinstelling wordt teruggehaald
⦁
zet de naaicomputer uit
►
alle wijzigingen worden gewist
033804.52.05_2014-02_Manual_B780_NL