10. INBEDRIJFSTELLINGSVOORSCHRIFT
10.1 Overdrukketel met gasbrander
10.1.1 In bedrijf stellen
Wanneer de ketel na een periode van stilstand opnieuw
in bedrijf genomen moet worden, gaat u als volgt te
werk:
a. Open de hoofdgaskraan.
b. Stel de weersafhankelijke regeling (indien gemon-
teerd) in op handbediening.
c. Stel de thermostaten in op warmtevraag (hoogste
stand).
d. Schakel de circulatiepomp in.
e. Schakel de hoofdschakelaar t.b.v. de ketel in.
f. Schakel de bedrijfsschakelaar in het bedieningspa-
neel in.
LET OP:
Wanneer het bedieningspaneel uitgerust is met een
weersafhankelijke ketelregeling, zet dan de programma-
keuzeschakelaar in de stand '
Het volgende zal nu plaatsvinden: de ventilator van de
gasbrander gaat draaien en de vuurhaard wordt gedu-
rende de spoeltijd geventileerd met geheel geopende
luchtklep.
Daarna zal de luchtklep naar de startstand gaan.
De ontsteking wordt ingeschakeld en de startgasklep
wordt geopend.
De aansteekvlam ontstaat en wordt gecontroleerd.
Vervolgens geeft de beveiligingsautomaat het signaal
vrij, de brander naar vollast te sturen.
10.1.2 Uit bedrijf nemen
Het is voldoende om de bedrijfsschakelaar in het bedie-
ningspaneel uit te schakelen.
Het verdient aanbeveling bij werkzaamheden aan de
brander ook de gashoofdkraan te sluiten.
'.
10.2 Overdrukketel met oliebrander
10.2.1 In bedrijf stellen
Wanneer de ketel na een periode van stilstand opnieuw
in bedrijf genomen moet worden, gaat u als volgt te
werk:
a. Open de olietoevoer (zie par. 5.7).
b. Stel de weersafhankelijke regeling (indien gemon-
teerd) in op handbediening.
c. Stel de thermostaten in op warmtevraag (hoogste
stand).
d. Schakel de circulatiepomp in.
e. Schakel de hoofdschakelaar t.b.v. de ketel in.
f. Schakel de bedrijfsschakelaar in het bedieningspa-
neel in.
LET OP:
Wanneer het bedieningspaneel uitgerust is met een
weersafhankelijke ketelregeling, zet dan de programma-
keuzeschakelaar in de stand '
Het volgende zal nu plaatsvinden: de ventilator van de
oliebrander gaat draaien en de vuurhaard wordt gedu-
rende de spoeltijd geventileerd met geheel geopende
luchtklep.
Daarna zal de luchtklep naar de startstand gaan.
De ontsteking wordt ingeschakeld en de olie wordt
toegevoerd.
De vlam ontstaat en wordt gecontroleerd.
Vervolgens geeft de beveiligingsautomaat het signaal
vrij, de brander naar vollast te sturen.
10.2.2 Uit bedrijf nemen
Het is voldoende om de bedrijfsschakelaar in het bedie-
ningspaneel uit te schakelen. Het verdient aanbeveling
bij werkzaamheden aan de brander of bij langdurige stil-
stand ook de olietoevoer af te sluiten.
17
'.