Bij het opnieuw gebruiken van de machine te werk
gaan zoals beschreven in paragraaf I4 "Dagelijkse
inschakelen van de machine".
I10
Onderhoud
De lengte van de periodes tussen inspecties en onder-
houd zijn afhankelijk van de effectieve bedrijfsomstan-
digheden van de machine (totaal aantal wasuren) en
van de omgevingsomstandigheden (aanwezigheid van
stof, vocht, enz.), daarom kunnen hiervoor geen
exacte tijdsgegevens gegeven worden. Wij adviseren u
in ieder geval, om de bedrijfsonderbrekingen tot een
minimum te beperken, nauwgezet en periodiek onder-
houd aan de machine te verrichten.
Wij adviseren u daarom:
•
Een of twee keer per jaar kalkaanslag te verwijderen
uit de boiler, de binnenkanten van de tanks en de lei-
dingen van de machine (bel de technische dienst).
•
Elke maand de kalkaanslag te verwijderen van de
voorwas-, was en spoelstralen met azijn of kalkaan-
slagverwijderaar.
•
Het inwendige pijpje van de peristaltische doseerinrich-
ting voor naglansmiddel en vaatwasmiddel moet regel-
matig onderhouden worden (1 of 2 keer per jaar).
•
Ten minste twee keer per jaar moeten het waterfil-
ter vóór het apparaat en het beschermfilter van het
magneetventiel worden gereinigd. (bel de techni-
sche dienst).
Wij adviseren u bovendien om een contract af te
sluiten voor gepland preventief onderhoud met de
technische dienst.
I10.1
Preventief onderhoud
Het is mogelijk een herinnering voor preventief onder-
houd te activeren (bel de technische dienst). Bij het
bereiken van het ingestelde aantal cycli (bv.: 20000),
wordt op het display een waarschuwing weergegeven
om de technische dienst te bellen. Dit is een aanbeve-
ling om een gespecialiseerde tech-nicus te bellen, voor
een algemene controle van de staat van de apparatuur.
I11
Verwerking tot afval van de machine
Zorg ervoor dat het apparaat na afloop van de levens-
duur niet in het milieu terecht komt. De apparatuur
moet overeenkomstig de in het land van gebruik gel-
dende voorschriften tot afval worden verwerkt.
Alle metalen onderdelen zijn van roestvrijstaal (AISI
304) en kunnen gedemonteerd worden. De onderde-
len van plastic zijn voorzien van de afkorting van het
materiaal. Het symbool
dat dit product niet als gewoon huishoudelijk afval
moet worden behandeld, maar op de juiste wijze moet
worden weggegooid om mogelijke negatieve gevolgen
voor het milieu en de volksgezondheid te voorkomen.
Neem omtrent de recycling van dit product contact op
met de verkoopagent of dealer van uw product, uw
after-sales service of het afvalstation.
op het product geeft aan
I12
Het opsporen van storingen
VAATWASSER WAST NIET GOED AF
1. Controleer of het inlaatfilter vuil is en reinig dit grondig.
2. Controleer of de wassproeiers niet verstopt zijn door vaste restan-
ten.
3. Controleer of de aanvankelijke hoeveelheid vaatwasmiddelen
en/of de latere toevoegingen juist zijn.
4. Het vaatwasprogramma dat toegepast is, is te kort. Herhaal het
programma.
5. Controleer of de temperatuur van de bak minstens 55°C /
131°F bedraagt.
6. Controleer of het vaatwerk op de juiste manier in de korven gezet is.
GLAZEN EN VAATWERK ZIJN NIET GOED DROOG
1. Controleer of er naglansmiddel in de tank zit en vul dit eventueel
bij.
2. Controleer de hoeveelheid naglansmiddel die gebruikt is (zie de
paragraaf "Afstelling van de doseerinrichtingen").
3. Controleer of de watertemperatuur tussen de 80°C en de 90°C
ligt.
CONDENS OP DE GLAZEN
1. Controleer of er naglansmiddel in de tank zit en vul dit eventueel
bij.
2. Controleer de hoeveelheid naglansmiddel die gebruikt is (zie de
paragraaf "Afstelling van de doseerinrichtingen").
3. Haal de korf met de glazen meteen aan het einde van het pro-
gramma eruit.
VLEKKEN OP DE GLAZEN
1. Gebruik alleen "niet-schuimende" producten voor professionele
vaatwassers.
OVERMATIGE HOEVEELHEID SCHUIM IN DE BADWATERTANK
1.
Controleer of de temperatuur van het waswater niet lager is dan 55°C /
131°F.
2. Controleer of de doseerinrichting voor vaatwasmiddel een te
grote dosis product afgeeft (zie de paragraaf "Afstelling van de
doseerinrichtingen").
3. Controleer of de badwatertank niet schoongemaakt is met reini-
gingsmiddelen die niet geschikt zijn. Leeg de badwatertank en
spoel de tank grondig alvorens nieuwe vaatwasprogramma's uit
te voeren.
4. Als er een schuimend vaatwasmiddel gebruikt is moet u de
badwatertank legen en opnieuw met water vullen totdat het
schuim verdwenen is.
STREPEN OF STIPPEN OP DE GLAZEN
1. Verminder de hoeveelheid naglansmiddel (zie de paragraaf
"Afstelling van de doseerinrichtingen").
WAS- EN/OF NASPOELARMEN DRAAIEN LANGZAAM
1. Demonteer de armen en maak ze grondig schoon.
2. Reinig het inlaatfilter van de waspomp.
97