D -
INGEBRUIKNAME
niet volstaat, kan een rukwind een of beide vleugels
doen stoppen.
• In dat geval moet de kracht worden verhoogd naar 4
of 5.
• Omgekeerd, als de poort een eerder zwakke
structuur heeft en geen windopvang heeft, is het
aanbevolen de kracht te verminderen.
Opmerking:
Om te voldoen aan de vereisten van de norm EN
12453, kan het nodig zijn de kracht van de motoren
te wijzigen.
Om de kracht in te stellen, volgt u de onderstaande
procedure
• Druk 3 seconden op PROG, L0 knippert 1 keer en
L1 licht op.
• Druk 2 keer op "+", L3 licht op in plaats van L1.
• Druk op SET, het aantal opgelichte led's geeft dan
de waarde van de ingestelde kracht aan.
• Gebruik de knoppen "–" en "+" voor het wijzigen van
de Kracht en bevestig met de knop SET. Alle led's
lichten op en doven om de werking te bevestigen.
OPGELET: als de instelling van de kracht wordt
gewijzigd, is het absoluut noodzakelijk het
automatisch aanleren opnieuw te starten.
2.6 - WERKINGSMODUS
Deze automatische deuropener heeft 3 werkingsmodi.
Semi-automatische modus (modus 1) (standaard)
• Gesloten poort -> een impuls op de poortbediening
opent de poort.
• Open poort -> een impuls op de poortbediening sluit
de poort.
Tijdens de beweging van de poort is het mogelijk deze
te stoppen door op een bedieningselement te drukken
(poort of voetganger).
Door opnieuw op de poortbediening te drukken, start
de poort opnieuw in tegenovergestelde richting.
Automatische sluitingsmodus (modus 2)
• Gesloten poort: een impuls op de poortbediening
opent de poort. Deze blijft een bepaalde tijd open
(instelbare tijd, zie "Vertragingstijd" ) maar sluit daarna
automatisch.
Tijdens de vertraging is het mogelijk het automatisch
sluiten te annuleren door op een bedieningselement
te drukken (poort of voetganger). De poort blijft open
en u moet op de poortbediening drukken om deze te
sluiten.
Tijdens de beweging van de poort is het mogelijk deze
te stoppen door op een bedieningselement te drukken
NL
30
(poort of voetganger).
Collectieve modus (modus 3)
Deze modus wordt gebruikt voor een poort voor
collectieve toegang.
• Gesloten poort: een impuls op de poortbediening
opent de poort. Deze blijft een bepaalde tijd open
(instelbare tijd, zie "Vertragingstijd" ) maar sluit
daarna automatisch.
Verschil met de automatische sluitingsmodus:
• Als tijdens de vertraging op een bedieningselement
wordt gedrukt, wordt hiermee geen rekening
gehouden.
• Als tijdens de vertraging op een bedieningselement
wordt gedrukt, start de vertraging opnieuw op 0 in
plaats van de automatische sluiting te annuleren.
• Als tijdens het sluiten op een bedieningselement
wordt gedrukt, stopt de poort, opent deze opnieuw
en start de vertraging van de automatische sluiting.
• Het is niet mogelijk de volledige poort te bedienen,
daarom werkt de bediening voor voetgangers niet.
Voor het kiezen van de werkingsmodus moet
een waarden van 1 tot 3 worden ingesteld en
de volgende procedure worden gevolgd.
• Druk 3 seconden op PROG, L0 knippert 1 keer
en L1 licht op.
• Druk 3 keer op "+", L4 licht op in plaats van L1.
• Druk op SET, het aantal opgelichte led's
geeft dan de reeds ingestelde werkingsmodus
aan (standaard modus 1).
• Om de werkingsmodus te wijzigen, gebruikt u de
knoppen "–" en "+" en valideert u vervolgens met
de knop SET.
Op het moment van bevestiging detecteert het
systeem of er fotocellen aanwezig zijn.
De modi 2 en 3 vereisen immers verplicht de
aanwezigheid van fotocellen om de doorgang te
beschermen bij automatisch sluiten (§5.5.1 van de
norm NF EN 12453).
Als de fotocellen niet zijn gedetecteerd terwijl modus
2 of 3 was ingesteld, stelt het systeem modus 1
opnieuw in en licht uitsluitend led L1 op.
• Als er geen fotocellen zijn aangesloten, valideert u
modus 1 door op SET te drukken.
• Als er fotocellen zijn aangesloten, maar niet
worden gedetecteerd, moet u controleren of ze
correct zijn aangesloten en uitgelijnd.
• Als er fotocellen zijn gedetecteerd en een
willekeurige modus is ingesteld, lichten alle led's op
en doven ze om de bediening te bevestigen.