Specificaties ........................................................... 7
Onderhoud ..................................................................15
Machine smeren .....................................................15
Veiligheid
Deze machine is ontworpen in overeenstemming met de
EN-norm ISO 5395:2013 en B71.4-2012 van het ANSI
(American National Standards Institute).
Onjuist gebruik of onderhoud van de machine kan
lichamelijk of dodelijk letsel veroorzaken. Om het risico
op lichamelijk of dodelijk letsel te verminderen, moet u
zich aan de volgende veiligheidsinstructies houden.
•
Voordat u het maaidek gebruikt, moet u ervoor zorgen
dat u alle instructies in de Gebruikershandleiding van de
tractie-eenheid hebt gelezen, begrepen en uitgevoerd.
•
Voordat u met het maaidek gaat werken, moet u ervoor
zorgen dat u alle instructies in de Gebruikershandleiding
hebt gelezen, begrepen en uitgevoerd.
•
Laat kinderen of werknemers die geen instructie
hebben ontvangen de machine nooit gebruiken
of onderhoudswerkzaamheden daaraan verrichten.
Plaatselijke voorschriften kunnen nadere eisen stellen aan
de leeftijd van degene die met de machine werkt. De
eigenaar is verantwoordelijk voor de instructie van alle
bestuurders en technici.
•
Gebruik de maai-eenheden nooit als u ziek, moe of onder
de invloed van drugs of alcohol bent.
•
Zorg dat alle veiligheidsschermen en veiligheidsvoorzie-
ningen op hun plaats zitten. Als veiligheidsschermen,
veiligheidsvoorzieningen of stickers in slechte staat
verkeren, onleesbaar zijn of beschadigd raken, moet u
deze vóór u de machine gaat gebruiken, herstellen of
vervangen. Draai ook losse moeren, bouten of schroeven
vast zodat veilig met het maaidek kan worden gewerkt.
•
Draag geschikte kleding, zoals een veiligheidsbril,
gripvaste, stevige schoenen en gehoorbescherming.
Draag lang haar niet los en draag geen juwelen.
•
Haal alle puin of andere voorwerpen weg die opgeraapt
kunnen worden en door de messen van het maaidek
kunnen worden weggeslingerd. Houd omstanders uit het
werkgebied.
•
Als de maaimessen op een vast voorwerp stoten of
als de unit abnormaal trilt, stopt u en schakelt u de
motor uit. Controleer of het maaidek niet beschadigd
is. Herstel eventuele schade vóór u het maaidek start en
gaat gebruiken.
•
Laat de maaidekken neer op de grond en haal het sleuteltje
uit het contact als u de machine onbeheerd achterlaat.
•
Zorg ervoor dat alle moeren, bouten en schroeven goed
zijn vastgedraaid zodat u veilig met de maaidekken kunt
werken.
•
Haal het sleuteltje uit het contact om te voorkomen
dat de motor per ongeluk start als u onderhouds- of
afstelwerkzaamheden aan de machine verricht of deze
wegbergt.
•
Verricht onderhoudswerkzaamheden uitsluitend volgens
de instructies in deze handleiding. Indien belangrijke
3