• Gebruikersnaam / Wachtwoord
Voer de gebruikersnaam en het wachtwoord in waarmee
men zich bij de FTP-server moet aanmelden.
ATTENTIE
Voer de gebruikersnaam en het wachtwoord in van een account
die schrijfrechten heeft op de FTP-server.
• Wachtwoord opslaan
Sla het ingevoerde wachtwoord op.
• Wachtwoordzin gebruiken
Wachtwoordzin gebruiken als [Verificatie met
persoonlijke sleutels] is geselecteerd als
[Verificatiemethode].
• Wachtwoordzin
Wachtwoordzin invoeren.
• Opslaan
Sla de ingevoerde wachtwoordzin op.
• Vingerafdruk
Voer de vingerafdruk van de Persoonlijke sleutel in.
ATTENTIE
Voer altijd uw vingerafdruk in als [Protocol] is ingesteld op
[SFTP].
• Bevestiging
Bevestig de vingerafdruk.
• FTP-proxy gebruiken
Passeer de firewall via een FTP-proxyserver om
verbinding te maken met een externe FTP-server.
Configureer instellingen voor de proxyserver in het
scherm [FTP-proxyserver]
(zie pag.
• Gebruik passieve modus
Gebruik de passieve modus wanneer u op de normale manier
geen verbinding met de FTP-server kunt maken. Let er echter
op dat communicatie niet mogelijk is wanneer het netwerk niet
naar behoren functioneert.
Faxregistratievenster
• Naam
• Faxnummer
151).
85
Hiermee gebruikt u de passieve modus om gegevens te
verzenden naar de FTP-server.
ATTENTIE
Voer de naam in die in het adresboek moet verschijnen.
Voer het faxnummer in van de ontvanger.
Hoofdstuk 4 Bediening