Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Termen Gebruikt In Maaihoogtetabel; Maaihoogteschema - Toro Reelmaster 3100-D Series Gebruikershandleiding

Dpa-maaieenheid van 69 cm met 5, 8 en 11 maaimessen en dpa-maaieenheid van 81 cm met 8 maaimessen
Verberg thumbnails Zie ook voor Reelmaster 3100-D Series:
Inhoudsopgave

Advertenties

Opmerking: De stand van de achterrol ten
opzichte van de messenkooi wordt bepaald door de
bewerkingstolerantie van de gemonteerde onderdelen
en evenwijdig stellen is niet nodig. U kunt de stand
enigszins bijstellen door het maaidek op een vlakke
plaat te plaatsen en de tapbouten van de zijplaat los
te draaien
(Figuur
14). Verstel de tapbouten en draai
ze vast. Draai de tapbouten vast met een torsie van
37-45 Nm.
1. Tapbouten voor montage van zijplaat
Termen gebruikt in
maaihoogtetabel
Maaihoogte-instelling
De gewenste maaihoogte.
Basisinstelling van maaihoogte
De hoogte waarop de bovenrand van de snijbalk is ingesteld
boven een gelijk oppervlak dat de onderkant van zowel de
voor- als de achterrol raakt.
Effectieve maaihoogte
Dit is de werkelijke hoogte waarop het gras is gemaaid.
Voor een bepaalde basisinstelling van de maaihoogte zal de
effectieve maaihoogte variëren afhankelijk van het type gras,
het seizoen en de toestand van de grond. De instelling van
de maaieenheid (agressiviteit van maaien, rollen, snijbalken,
gemonteerde werktuigen, gazoncompensatie-instellingen
enz.) heeft ook een invloed op de effectieve maaihoogte.
Controleer regelmatig de effectieve maaihoogte met de Turf
Evaluator, model 04399, om de gewenste basisinstelling van
de maaihoogte te bepalen.
Agressiviteit van maaistand
De agressiviteit van de maaistand van het maaidek heeft
een duidelijke invloed op de prestaties van het maaidek.
g020698
Figuur 14
De agressiviteit van de maaistand slaat op de hoek van de
snijplaat ten opzichte van de grond
De beste instelling van het maaidek hangt af van de
gazonomstandigheden en de gewenste resultaten. Ervaring
met het maaien van uw gazon bepaalt de beste instellingen.
De agressiviteit van de maaistand kan tijdens het maaiseizoen
aangepast worden aan de conditie van het gras.
Over het algemeen is een laag tot normaal agressieve instelling
beter geschikt voor grassoorten voor het warme seizoen
(bermuda-, paspalum-, zoysiagras), terwijl voor grassoorten
voor het koele seizoen (agrostis, blue grass, rogge) een
normaal tot hoog agressieve instelling vereist is. Bij een hoog
agressieve instelling wordt meer gras gemaaid doordat de
ronddraaiende messenkooi meer gras in de snijplaat trekt.
1. Afstandsstukken, achter
2. Montageflens van zijplaat
Afstandsstukken, achter
Het aantal afstandsstukken achter bepaalt de agressiviteit
van de maaistand van het maaidek. Bij een bepaalde
maaihoogte verhoogt de plaatsing van extra afstandsstukken
onder de montageflens op de zijplaat de agressiviteit van
het maaidek. U dient de maaistand van alle maaidekken
op een bepaalde machine dezelfde agressiviteit te geven
(aantal afstandsstukken achter, onderdeelnr. 119-0626), want
als dit niet het geval is, kan dit een negatief effect op het
maairesultaat hebben
(Figuur

Maaihoogteschema

Maaihoogte-
instelling
6 mm
9 mm
13 mm
11
(Figuur
15).
Figuur 15
3. Agressiviteit van
maaistand
15).
Agressiviteit van
maaistand
afstandsstukken
Laag
Normaal
Hoog
Laag
Normaal
Hoog
Laag
Normaal
Hoog
Aantal
achter
0
0
1
0
1
2
0
1
2

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

03180031810318203183

Inhoudsopgave