2 Bezorging en verwerking
Transport en opslag
De F2300 moet verticaal worden getransporteerd en
opgeslagen.
Voorzichtig!
Zorg ervoor dat de warmtepomp niet kan
kantelen tijdens transport.
Montage
Plaats de F2300 buiten op een stevige, vlakke onder-
■
grond die bestand is tegen het gewicht, bij voorkeur
een betonnen ondergrond. Als er betonnen platen
worden gebruikt, moeten deze gelegd zijn op asfalt
of grind.
De betonnen ondergrond of platen moeten zo wor-
■
den geplaatst dat de onderste rand van de verdam-
per op gelijk niveau komt met de gemiddelde
sneeuwdiepte ter plekke, met een minimale hoogte
van ten minste 300 mm.
F2300 mag niet worden geplaatst in de buurt van
■
gehorige muren, bijv. naast een slaapkamer.
Zorg er ook voor dat de plaatsing geen overlast ople-
■
vert voor de buren.
F2300 mag niet dusdanig worden geplaatst dat re-
■
circulatie van buitenlucht op kan treden. Dit zorgt
voor een lager vermogen en mindere efficiëntie.
De verdamper moet worden afgeschermd tegen
■
rechtstreekse wind, aangezien dit een negatieve in-
vloed op de ontdooifunctie heeft. Plaats de F2300
tegen de verdamper op een plaats die is afgeschermd
tegen de wind.
Er kunnen grote hoeveelheden condenswater en
■
smeltwater door ontdooiing worden geproduceerd.
Condenswater moet via een afvoer of iets vergelijk-
baars worden weggevoerd (zie pagina 8).
Wees bij de installatie voorzichtig, zodat u geen
■
krassen veroorzaakt op de warmtepomp.
LEK
Plaats de F2300 niet direct op het gazon of een andere
niet-stevige ondergrond.
NIBE™ F2300
min. 300 mm
LEK
Als er een kans is dat de sneeuw op het dak kan gaan
schuiven, moet er een beschermend dak of een afdek-
king worden geplaatst om de warmtepomp, inclusief
leidingen en bedrading te beschermen.
Hoofdstuk 2 |
LEK
Bezorging en verwerking
7