9 Storingen in comfort
Problemen oplossen
Voorzichtig!
Werk achter afschermingen die zijn vastgezet
met schroeven mag uitsluitend worden uitge-
voerd door, of onder toezicht van, een gekwa-
lificeerde installateur.
Voorzichtig!
Aangezien de F2300 kan worden aangesloten
op een groot aantal verschillende externe
eenheden, moeten ook deze worden gecon-
troleerd.
Voorzichtig!
In het geval dat het herstel van de defecten
gepaard gaat met werkzaamheden binnen de
vastgeschroefde luiken, moet de elektriciteit
worden afgesloten via de veiligheidsschake-
laar.
Voorzichtig!
Het alarm wordt bevestigd op de NIBE SMO,
NIBE-binnenmodule of door onderbreking van
de spanning naar en vervolgens herstarten
van de warmtepomp.
De volgende tips kunnen worden gebruikt om storin-
gen in het comfortniveau te herstellen:
Basishandelingen
Start met een controle van de volgende mogelijke
storingsbronnen:
Of de warmtepomp draait of de voedingskabel naar
■
de F2300 is aangesloten.
Groeps- en hoofdzekeringen van de woning.
■
De aardlekschakelaar van de woning.
■
De circuitonderbreker van de motor op de warmte-
■
pomp (FC2).
De automatische beveiliging van de warmtepomp
■
(FB1).
Lage warmtapwatertemperatuur of gebrek
aan warmtapwater
Dit gedeelte van het hoofdstuk over het oplossen van
problemen geldt alleen als de warmtepomp is aange-
sloten op de boiler.
Groot warmtapwaterverbruik.
■
Wacht totdat het warme water is verwarmd.
■
Onjuiste instelling in het NIBE-binnendeel.
■
Zie de handleiding van het binnendeel.
■
Lage kamertemperatuur
Gesloten thermostaten in meerdere kamers.
■
Zet de thermostaten in zoveel mogelijk kamers op
■
max.
NIBE™ F2300
Externe schakelaar voor het wijzigen van de geacti-
■
veerde kamerverwarming.
Controleer alle externe schakelaars.
■
Onjuiste instellingen in NIBE SMO of NIBE-binnenmo-
■
dule
Zie de handleiding van het binnendeel.
■
Hoge kamertemperatuur
Externe schakelaar voor het wijzigen van de geacti-
■
veerde kamerverwarming.
Controleer alle externe schakelaars.
■
Onjuiste instellingen in binnenmodule NIBE SMO of
■
NIBE
Zie de handleiding van het binnendeel.
■
De F2300 is uitgeschakeld
De externe regelapparatuur heeft geen startsignaal
■
afgegeven.
Controleer de instellingen op de regelapparatuur.
■
De zekeringen zijn gesprongen.
■
Vervang de zekering of reset de MCB.
■
Koude buitenlucht. Weergegeven als 03 in kanaal
■
S1.
Wacht totdat de omgevingstemperatuur 2 °C ho-
■
ger is dan de ingestelde stopwaarde van de
warmtepomp.
Hogedrukpressostaat geactiveerd. Weergegevens
■
als 07 in kanaal S1.
Controleer of het systeem goed is ontlucht. Contro-
■
leer de zekeringen. Controleer of het vuilfilter niet
verstopt is. Controleer de doorstroming van de
warmtedrager in het laadcircuit.
De omgevingstemperatuur is hoger dan 40 °C.
■
Weergegeven als 13 in kanaal S1.
Wacht totdat de omgevingstemperatuur lager is
■
dan 38 °C.
Lage verdampingstemperatuur. Weergegeven als
■
19 in kanaal S1.
Controleer of de luchtstroom geblokkeerd is.
■
Tijdsvoorwaarden staan start niet toe.
■
Wacht totdat de ingestelde voorwaarden zijn ver-
■
lopen. (Als C in het display knippert, zijn de start-
voorwaarden ingesteld.)
Circuitonderbreker motor (FC2), fasemonitor (BA1),
■
hogedrukschakelaar (BP10), lagedrukschakelaar (BP2)
en/of de interne motorbeveiliging van de ventilator
is ingeschakeld (MS-alarm). Weergegeven als 07 in
kanaal S1.
Controleer de zekeringen.
■
Controleer de fasevolgorde op de ingaande voe-
■
ding.
Controleer de doorstroming van de warmtedrager
■
in het laadcircuit.
Stroom- en retourleidingsensoren onjuist geïnstal-
■
leerd. Weergegeven als 12 in kanaal S1.
Controleer de installatie van het leidingwerk.
■
De warmtepomp ontdooit niet.
■
Hoofdstuk 9 |
Storingen in comfort
33