6 Inbedrijfstelling en afstelling
Voorbereidingen
1. Controleer of de F1145PC tijdens transport niet is
beschadigd.
2. Controleer of de schakelaar (SF1) in de stand "
staat.
3. Controleer of er water in de boilers en het afgifte-
systeem zit.
4. Controleer of de bronpomp correct is aangesloten
(uitsluitend 10 kW).
LET OP!
Controleer de automatische zekering en de
motorbeveiligingen. Het kan zijn dat deze tij-
dens het transport zijn uitgeschakeld.
Voorzichtig!
Start de warmtepomp niet als het gevaar be-
staat dat het water in het systeem bevroren
is.
Vullen en ontluchten
LET OP!
Als er onvoldoende wordt ontlucht, kan dat
schadelijk zijn voor interne onderdelen in de
F1145PC.
Vullen en ontluchten van het klimaatsysteem
Vullen
1. Open de kraan (extern, niet inbegrepen bij het
product). Vul het afgiftesysteem met water.
2. Open de ontluchtingsklep .
3. Wanneer het water dat de ontluchtingsklep verlaat
niet met lucht is vermengd, sluit u de klep. Na een
tijdje begint de druk te stijgen.
4. Wanneer de juiste druk is verkregen, sluit u de
vulklep.
Ontluchten
Voorzichtig!
Als er onvoldoende wordt ontlucht, kan dat
schadelijk zijn voor interne onderdelen.
1. Ontlucht de warmtepomp via een ontluchtingsklep
en de rest van het klimaatsysteem via de betreffen-
de ontluchtingskleppen.
2. Blijf vullen en ontluchten totdat alle lucht is verwij-
derd en de druk klopt.
30
Hoofdstuk 6 |
Inbedrijfstelling en afstelling
Vullen en ontluchten van het bronsysteem
Voorzichtig!
Als er onvoldoende wordt ontlucht, kan dat
schadelijk zijn voor de circulatiepomp bronsys-
"
teem.
Bij het vullen van het bronsysteem wordt het water
gemengd met antivriesmiddel in een open reservoir.
Het mengsel moet bestand zijn tegen bevriezing bij
temperaturen van ongeveer -15 °C. De bronvloeistof
wordt gevuld door een vulpomp aan te sluiten.
1. Controleer of het bronsysteem niet lekt.
2. Sluit de vulpomp en de retourleiding aan op de
vulconnector van het bronsysteem (zie afbeelding).
3. Als gebruik wordt gemaakt van alternatief 1 (ni-
veaureservoir), sluit u de klep onder het niveaure-
servoir (CM2).
4. Sluit de driewegklep in de vulconnector (accessoi-
re).
5. Open de kleppen op de vulconnector.
6. Start de vulpomp.
7. Vul totdat er vloeistof in de retourleiding stroomt.
8. Sluit de kleppen op de vulconnector.
9. Open de driewegklep in de vulconnector.
10. Als gebruik wordt gemaakt van alternatief 1 (ni-
veaureservoir), opent u de klep onder het niveau-
reservoir (CM2).
Optie 2
Optie 1
P
BK / JK
Collector
XL6
KBin
VBf
Stängs
Sluit
NIBE™ F1145PC
XL7
KBut
VV
VBr